Keuzedeel pabo WO - les 3 (AK-H8)

Keuzedeel pabo - les 3
Vandaag: AK - H7.5 en 7.6 en H8: Diensten
1
2
3
4
5
6
7
8
AK - H6
AK - H7
AK - H8
GS - H7
GS - H8
GS - H9
N&T H5
N&T H6
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel pabo - les 3
Vandaag: AK - H7.5 en 7.6 en H8: Diensten
1
2
3
4
5
6
7
8
AK - H6
AK - H7
AK - H8
GS - H7
GS - H8
GS - H9
N&T H5
N&T H6

Slide 1 - Tekstslide

Noteer een dienst die de overheid levert waar jij vandaag of gister gebruik van hebt gemaakt

Slide 2 - Woordweb

Programma les 3
12.30 - 14.00
  • Start
  • Instructie/ theorie AK - H7 (7.5 en 7.6) - energiebronnen
  • Opdrachten en filmpjes
  • Pauze (13.10)
  • Instructie/theorie - H8 - diensten
  • Opdrachten
  • 6 oefenvragen (13.45)
  • Afronding

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je afgelopen week voor het keuzedeel gedaan?

Slide 4 - Open vraag

Doelen H7.5 en H7.6
7.5 Beïnvloeding van de overheid
  • Je kunt benoemen op welke wijze de overheid invloed uitoefent op de industrie

7.6 Bronnen van energie
  • Je kunt benoemen welke bronnen van energie er zijn en waarvoor ze dienen

Slide 5 - Tekstslide

Noem een voorbeeld waarop de overheid invloed heeft op de industrie in NL

Slide 6 - Open vraag

Noem een fossiele energiebron

Slide 7 - Woordweb

Fossiele energiebronnen
Brandstoffen die zijn ontstaan uit dierlijke / plantaardige resten.

  • Steenkool (uit plantenmateriaal) - VS, Colombia & China 
  • Aardolie (uit dierlijk materiaal) - Midden-Oosten, Libië, VS, Venezuela (NL: Drenthe & in de Noordzee)
  • Aardgas (ontstaat bij ontstaan steenkool en aardolie) - Groningen (Rusland)
  • Bruinkool
  • Veen


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Waarom wordt geprobeerd om het gebruik van fossiele brandstoffen als steenkool en aardolie terug te dringen?

Slide 11 - Open vraag

Noem een nadeel van fossiele brandstoffen

Slide 12 - Open vraag

Noem een duurzaam alternatieve energiebron

Slide 13 - Woordweb

Duurzame alternatieve (hernieuwbare) energiebronnen
  • Biobrandstof (aangeplant bos, koolzaad)
  • Windenergie
  • Zonne-energie
  • Energie uit waterkracht

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1
1.a  Noem een voordeel en een nadeel 
van biobrandstof, wind- en zonne-energie

1.b Zoekopdracht:
  • Zoek op waar in NL nog grote bruikbare olie- en gasvoorraden zijn.
  • Zoek in NL naar waterkrachtcentrales
  • Zoek 2 waterkrachtcentrales op in Europa
timer
10:00
Biobrandstof
+
-

Windenergie
+
-
Zonne-energie
+
-

Slide 15 - Tekstslide

Check 1.a
1.a. 
Biobrandstof: 
+ draagt niet bij aan het broeikaseffect 
- tropisch regenwoud wordt gekapt 
- bestrijdingsmiddelen zijn nodig
Windenergie:  
+ het raakt niet op 
- er kan niet elke dag evenveel van geproduceerd worden 
- geluidsoverlast (en minder zonlicht) - 'landschapsvervuiling'
Zonne-energie: 
+ het raakt niet op 
- niet elke dag kan evenveel geproduceerd worden  
- na ongeveer tien jaar werken de zonnepanelen minder goed en zijn aan vervanging toe

Slide 16 - Tekstslide

Check 1.b.
1.b
  • In de Noordzee (olie en gas), in delen van Groningen en Friesland en Drenthe (gas), in Zuidoost-Drenthe (olie).

  • Waterkrachtcentrales in NL: in de rivieren en bij de sluizen v/d Afsluitdijk

  • Waterkrachtcentrales in EU: In landen met middel- en hooggebergten is een waterkrachtcentrale waarbij het water vanuit een stuwmeer met grote kracht door een buis naar beneden gaat mogelijk. Bijvoorbeeld in Duitsland en België, en vooral in het bergachtige Noorwegen, Zweden en de Alpenlanden (Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Italië).

Slide 17 - Tekstslide

Niet duurzame alternatieve energie
Kernenergie 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Noem een nadelig gevolg van kernenergie

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 2. Het gebruik van energiebronnen

Slide 21 - Tekstslide

Check

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video


dd
D
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Doelen H8 (Diensten)
8.1: Je kunt kenmerken van dienstverlening benoemen en onderscheiden;
8.2: Je leert meer over de vestiging van dienstverlenende bedrijven in de stad;
8.3: Je kunt benoemen op welke wijze goederen en personen worden getransporteerd en wat hier de voor- en nadelen van zijn;
8.4: Je kunt uitleggen wat globalisering inhoudt;
8.5: Je kunt verschillende belangrijke economische gebieden wereldwijd benoemen;
8.6: Je kunt de gevolgen noemen van diensten op het milieu.

Slide 25 - Tekstslide

8.1. Kenmerken van dienstverlening

Slide 26 - Tekstslide

Sectoren
Primaire sector
- Landbouw
- Visserij
- Winning van delfstoffen
Secundaire sector
- Industrie
- Bouw
- Ambachten (bakker)
Tertiaire sector
- Commerciële dienstverlening, bijv. winkels, banken, transportbedrijven
Quartaire sector
- Niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg, onderwijs, overheidsdiensten
1.
2.
3.
4.

Slide 27 - Tekstslide

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 28 - Sleepvraag

8.2. Vestiging van dienstverlenende bedrijven
De meeste dienstverlenende bedrijven vestigen zich vooral rondom de stad. Hoe komt dit?
- Klanten
- Werknemers
- Ruimte

3 gebieden waar bedrijven zich vestigen:
- Stadscentrum
- Woonwijken
- Bedrijventerreinen


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Volgens wel 'model' vindt de groei van de stad meestal langs spoorlijnen en hoofdwegen plaats?
A
Concentrisch stadsmodel
B
Sector stadsmodel

Slide 32 - Quizvraag

Drempelwaarde, reikwijdte & verzorgingsniveau
Drempelwaarde:
het minimumaantal klanten dat nodig is om een 
dienst winstgevend te laten draaien.

3 factoren:
  1. aantal verschillende mensen dat er gebruik van maakt
  2. hoeveel geld er per keer wordt besteed
  3. hoe vaak die mensen gebruik maken van de dienst


Slide 33 - Tekstslide

Rijkwijdte
Rijkwijdte: de maximale afstand die klanten willen afleggen om van een dienst gebruik te maken

Slide 34 - Tekstslide

Verzorgingsniveau
het niveau van de diensten in een land, stad, dorp


  • Hoe meer diensten hoe hoger het verzorgingsniveau
  • Hoe hoger de drempelwaarde hoe hoger het verzorgingsniveau
  • Hoe hoger de reikwijdte, hoe hoger het verzorgingsniveau

--> bekijk afbeelding blz 180. Wat valt je op?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Wat valt je op? Welke verschillen zie je?

Slide 39 - Open vraag

Transport van goederen
  • Vietnam
  • India

Slide 40 - Tekstslide

Vervoer van personen 
  • Kenia
  • Midden-Amerika (Nicaragua, Guatemala)

Slide 41 - Tekstslide

Arm & Rijk - Egypte

In een boek over centrum en periferie
staat deze foto.

Welk bijschrift past het best bij deze foto?

A
Primaire sector in de periferie van Egypte
B
Primaire sector in het centrum van Egypte
C
Tertiaire sector in de periferie van Egypte
D
Tertiaire sector in het centrum van Egypte

Slide 42 - Quizvraag

Bevolking en ruimte - beschrijving van een woonplaats:

"In mijn woonplaats is de luchtvervuiling een bijna dagelijks probleem.
Dat komt door het gebruik van steenkool in de energiecentrales en de
oude dieselmotoren in de auto's. Maar ook het forensisme is een
belangrijke oorzaak van luchtvervuiling. Door de hoge grondprijzen
in het centrum, wonen veel mensen in dorpen buiten de stad."

Bij welke van de volgende steden past deze beschrijving het best?
A
Dhaka, een stad met 14,4 miljoen inwoners in Bangladesh
B
Harbin, een stad met 1,1 miljoen inwoners in het oosten van China
C
Jubail, een stad met 200.000 inwoners in het oosten van Saoedi-Arabië
D
San Diego, een stad met 1,3 miljoen inwoners in het westen van de VS

Slide 43 - Quizvraag

4 voorbeeldvragen 
  • 2 gs
  • 2 na/tech

Slide 44 - Tekstslide

--- Grieken en Romeinen ---
Romeinse forten langs een rivier

Dit kaartje laat Romeinse verdedigingswerken langs
een Nederlandse rivier zien. Welke rivier is op de
kaart aangegeven?
A
de IJssel
B
de Maas
C
de Rijn
D
de Waal

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

---Monniken en ridders --- standen

Hier zijn twee standen afgebeeld die in de middeleeuwen bestonden.
Er bestond in die tijd nog een stand.

Welke mensen hoorden bij de stand die niet is afgebeeld?

A
ambachtslieden
B
geestelijken
C
kooplieden

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Bio: groei en ontwikkeling - Libel die uit zijn huid kruipt

Waarom kruipt een libel uit zijn huid?

A
om indruk te maken op een paringspartner
B
om te kunnen groeien
C
om zich aan te passen aan warmere temperaturen
D
om zijn vijanden in de war te brengen

Slide 49 - Quizvraag

Natuur & techniek - ruimte

laag bij de grond ontstaat mist -->

Onder welke omstandigheden ontstaat mist?
Mist ontstaat als:


A
koude, droge lucht opwarmt
B
koude, vochtige lucht opwarmt
C
warme, droge lucht afkoelt
D
warme, vochtige lucht afkoelt

Slide 50 - Quizvraag

Slide 51 - Video

Hoe ging het deze les?
Was het te volgen? Tips?
Hoe ga je deze week 'thuis' aan de bak?

Slide 52 - Open vraag

Check-out
Wat neem je mee uit deze les?

Volgende week - les 4 (geschiedenis)

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Video

Slide 55 - Video