Keuzedeel pabo - AK - les 12 - jaar 3 - woensdag 13 oktober (periode 9)

OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Programma
  • Start
  • Theorie H8
  • Zelfstandig werken - vragen H9
  • Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Ga je nog wat leuks doen in de vakantie?

Slide 3 - Open vraag

Vandaag
W2
W3
W4
W5
W6
W7
W8
Valt uit. Zelfstandig H6 lezen 
H6
H6
H7
Nathalie
H7/H8
H8/H9
H9 en herhaling
  • Start en terugblik
  • Herhaling H8
  • Pauze
  • Maken opdrachten H9

Doelen
  • 8.1: Je kunt kenmerken van dienstverlening benoemen en onderscheiden;
  • 8.2: Je leert meer over de vestiging van dienstverlenende bedrijven in de stad;
  • 8.3: Je kunt benoemen op welke wijze goederen en personen worden getransporteerd en wat hier de voor- en nadelen van zijn;
  • 8.4: Je kunt uitleggen wat globalisering inhoudt;
  • 8.5: Je kunt verschillende belangrijke economische gebieden wereldwijd benoemen;
  • 8.6: Je kunt de gevolgen noemen van diensten op het milieu.


Slide 4 - Tekstslide

Noem een verschil in dienstverlening tussen een arm en welvarend land

Slide 5 - Woordweb

8.1. Kenmerken van dienstverlening
8.1

Slide 6 - Tekstslide

Jullie hebben vorige week gelezen over verschillende sectoren.
Noem er een!

Slide 7 - Open vraag

Sectoren
Primaire sector
- Landbouw
- Visserij
- Winning van delfstoffen
Secundaire sector
- Industrie
- Bouw
- Ambachten (bakker)
Tertiaire sector
- Commerciële dienstverlening, bijv. winkels, banken, transportbedrijven
Quartaire sector
- Niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg, onderwijs, overheidsdiensten
1.
2.
3.
4.
8.1

Slide 8 - Tekstslide

8.2 Vestiging van dienstverlenende bedrijven








  • Concentrisch model
  • Sector model 
Wat is het verschil? Leg uit aan elkaar!

Slide 9 - Tekstslide

8.2.3 Drempelwaarde, reikwijdte & verzorgingsniveau
Rijkwijdte:
De maximale afstand die klanten willen afleggen
om van een dienst gebruik te maken
Drempelwaarde:
het minimumaantal klanten dat nodig is om een
dienst winstgevend te laten draaien.

Slide 10 - Tekstslide

Verzorgingsniveau
Het niveau van de diensten in een land, stad, dorp


  • Hoe meer diensten hoe hoger het verzorgingsniveau
  • Hoe hoger de drempelwaarde hoe hoger het verzorgingsniveau
  • Hoe hoger de reikwijdte, hoe hoger het verzorgingsniveau

Slide 11 - Tekstslide

Transport en Goederen
8.3

Slide 12 - Tekstslide

Wat versta jij onder 'globalisering'?

Slide 13 - Woordweb

Globalisering (8.4)
Het proces waarbij de hele wereld het terrein wordt waarop bedrijven en instellingen met elkaar samenwerken



Oorzaken:
  • Relatieve afstand wordt steeds kleiner
  • Steeds meer handelsbelemmeringen verdwijnen
  • Opkomst multinationals

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor invloeden heeft globalisering op het milieu?
8.6

Slide 15 - Open vraag

Sleep de foto's die volgens jou met globalisering te maken hebben daar naar toe. 
Heeft wel met globalisering te maken 
Heeft niet met globalisering te maken 

Slide 16 - Sleepvraag

8.5 Economisch belangrijke gebieden
  • Centrumgebieden: meeste ontwikkelde landen
      G8- Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Canada en Rusland
  • Semiperiferiegebieden: landen die economisch in opkomst zijn (sterke industriële groei)
      BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India, China
  • Periferiegebieden: onder ontwikkelde landen (vaak dunbevolkt)


Global shift:
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Energizer / break
Waar lig het land?

  • Kies een plek van de topolijst
  • De ander moet d.m.v. vragen achterhalen waar het ligt
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten
Lekker aan de slag in het werkboek. 

Hoofdstuk 9 
timer
40:00

Slide 20 - Tekstslide

De ontwikkeling zoals beschreven in de bron -->,
heeft invloed op de ruilvoet.

Voor sommige landen zal de ruilvoet verbeteren,
voor andere landen verslechteren.

Voor welke van de volgende groepen van landen
zal de ruilvoet het meest verslechteren?
Voor de landen die....
A
Veel grondstoffen exporteren en veel industrieproducten importeren
B
Veel grondstoffen exporteren en weinig industrieproducten importeren
C
weinig grondstoffen exporteren en weinig industrieproductie importeren
D
weinig grondstoffen exporteren en veel industrieproducten importeren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Afronding
Huiswerk: 
  • Nakijken H8
Volgende week (8)
  • H9 en oefentoets
Laatste les ak: oefentoets maken




Slide 23 - Tekstslide