Dier lj.2 productiedieren varken

productiedieren:
varken

Producten van varken:
  • vlees
  • beenderen en gelatine
  • medicijnen en hartkleppen voor de mens
  • varkensvet (tandpasta, handcreme, shampoo)
  • varkenshaar (kwasten)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

productiedieren:
varken

Producten van varken:
  • vlees
  • beenderen en gelatine
  • medicijnen en hartkleppen voor de mens
  • varkensvet (tandpasta, handcreme, shampoo)
  • varkenshaar (kwasten)

Slide 1 - Tekstslide

Algemene informatie:
- mannelijk dier: Beer
- vrouwelijk dier: Zeug
- Eetgewoonte: omnivoor (= alleseter)
- Draagtijd: 115 dagen
- Jongen zijn nestvlieders
- Speenleeftijd:  8 weken
- Geslachtsrijp: beer: 8-9 maanden
                                 zeug: 3-7 maanden
- Bronstig: om de 3 weken = 21 dagen
- Huisvesting: inparen of  groepen (sociaal)
- Levensverwachting: 15 jr. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een nestvlieder?
A
een jong dat op het nest verzorgd wordt
B
een jong dat meteen kan lopen en zien
C
een jong dat wegvlucht
D
een jong dat weg gaat van de moeder

Slide 3 - Quizvraag

Wat is speenleeftijd?
A
de leeftijd waarop een jong geen melk meer nodig heeft
B
een jong dat gespeend wordt (= melk drinkt)
C
de leeftijd dat een jong spenen krijgt
D
de leeftijd dat een jong start met melk drinken

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Kijk goed naar het plaatje op de vorige dia. Van welk product wist je NIET dat het van/door varkens gemaakt werd?

Slide 6 - Open vraag

Vleesproductie en fokkerij
Varkens worden geslacht als ze tussen de 110 tot 120 kilogram wegen.

Ze zijn dan ongeveer
4 maanden oud.

Slide 7 - Tekstslide

varkensbedrijven
Fokbedrijf: een bedrijf dat zorgt voor de ouderdieren (goede genen - sterke en gezonde dieren)

Op een zeugenbedrijf  wonen alleen zeugen, de biggen worden snel verhuisd naar de Afmestbedrijf: de biggen blijven hier tot ze geslacht kunnen worden.

Bedrijven die zich bezig houden met verkrijgen van biggen én het mesten van biggen noem je gesloten bedrijven.


Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent het begrip: "gesloten bedrijf"? Een bedrijf ...
A
dat niet geopend is
B
dat niet overal zelf voor zorgt
C
waar biggen worden geboren én worden vet gemest
D
waar geen koeien of paarden rondlopen

Slide 9 - Quizvraag

Zeugen en biggen
Zeugen houd je voor de productie van biggen.

Een zeug komt daarom in haar leven in verschillende stallen. Bij elk productiestadium hoort een andere huisvesting.

Slide 10 - Tekstslide

verschil in productiestadium
  1. een zeug kan zonder biggen zitten
  2. een zeug kan gedekt moeten worden. Het wachten is dan op een rijp ei  waardoor ze vruchtbaar is. (zeug = gust)
  3. een zeug kan drachtig zijn.
  4. een zeug kan bijna moeten bevallen
  5. een zeug kan bevallen zijn en melk geven aan haar jonge biggen

Slide 11 - Tekstslide

Zeugenstal
Zeugen die geinsemineerd moeten worden, verblijven in groepjes met 1 beer in een stal.

De beer mag de 'berige zeug' (zeug die vruchtbaar is) alleen "aanwijzen", niet op een natuurlijke manier dekken.

het dekken gebeurt door KI = kunstmatige inseminatie

Slide 12 - Tekstslide

Wat is insemineren?
(twee antwoorden zijn goed)
A
sperma van een beer bij een zeug inbrengen
B
de zeug laten dekken door een beer.
C
iets inbrengen
D
goed eten geven aan de vruchtbare zeugen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een berige zeug?
A
Een zeug die liever een beer had willen zijn
B
Een vruchtbare zeug
C
Een zeug die net gedekt is door een beer

Slide 14 - Quizvraag

Drachtige zeugenstal
De drachtige (zwangere) zeug gaat naar een andere stal.

Een deel van de stal bestaat uit een roostervloer en een deel uit vlakke betonnen vloer met stro. Varkens zijn schone dieren (zindelijk) en ze proberen zelf hun stal zo schoon mogelijk te houden.

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent zindelijk?
A
Dat je op een vaste plaats naar de wc gaat
B
Dat je ergens zin in hebt
C
dat je ergens de zin of het nut van inziet

Slide 16 - Quizvraag

Hoelang duurt de dracht van een zeug?
A
115 dagen = 3 maanden, 3 weken en 3 dagen
B
3 maanden
C
9 maanden
D
1 jaar

Slide 17 - Quizvraag

kraamstal
In de laatste week van de dracht gaat de zeug naar de kraamafdeling in een kraamstal.

Per worp werpt ze ongeveer 12 tot 22 biggen. Na de worp gaat ze naar een hok van buizen. De biggen liggen bij haar op een verwarmde vloer.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe noem je het moment / de leeftijd waarop de biggen van de moeder worden gescheiden omdat ze geen moedermelk meer nodig hebben?

Slide 19 - Open vraag

Biggenopvang
De biggen gaan naar een biggenbatterij. 

De biggen krijgen er zoveel voer en water als ze opkunnen.

Slide 20 - Tekstslide

Vleesvarkensstal
Als de biggen ongeveer 25 kilogram wegen gaan ze naar de vleesvarkensstal. Hier blijven ze tot ze geslacht kunnen worden (als ze ongeveer 110-120 kg wegen).

Slide 21 - Tekstslide

Koppel de plaatjes aan de goede naam
Kraamstal
Vleesvarkensstal
Biggenopvang

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Welke 5 stalprincipes ken je?
Een voorbeeld van een stalprincipe is de gangbare stal.

Slide 24 - Open vraag

Volgens welk stalprincipe werkt boer Hans Verhoeven? (zie de film ;) )
A
Biologisch
B
Vrije uitloop
C
Gangbaar
D
scharrel

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Volgens welk stalprincipe werkt boer Annemarie Noordman? (kijk de film)
A
Biologisch
B
Vrije uitloop
C
Gangbaar
D
scharrel

Slide 27 - Quizvraag

Welke innovaties worden gebruikt in de stal van Annemarie Noordman?

Slide 28 - Open vraag

Klaar!

Slide 29 - Tekstslide