H6 Assisteren in de gezondheidszorg

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden kinderen vaker ziek dan volwassenen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe krijg je deze kinderziektes?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem de (10) kinderziektes

Slide 6 - Open vraag

  1. Bof, 
  2. difterie, 
  3. hersenvliesontsteking, 
  4. mazelen, 
  5. kinkhoest, 
  6. krentenbaard, 
  7. polio, 
  8. pseudokroep, 
  9. rode hond, 
  10. roodvonk, 
  11. rotavirus, 
  12. vrijfdeziekte, 
  13. waterpokken, 
  14. zesde ziekte. 
Welke kinderziektes heb je?
  • Waterpokken                            
  • Rodehond 
  • Mazelen
  • Kinkhoest
  • Roodvonk 
  • Krentenbaard
  • Hersenvliesontsteking 
  • Bof
  • 5e ziekte /6e ziekte

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inentingen tegen kinderziekten
Kinderen krijgen een vaccin om te voorkomen dat ze ernstige ziektes krijgen. Door het vaccin maakt het lichaam van het kind antistoffen tegen de ziekte. 
Tussen 0 en 4 jaar oud en als je 9 jaar oud bent
(+ sommige meisjes rond 12e voor baarmoederhalskanker) 

Kinderen worden voor 12 ziektes ingeënt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

natuurlijke immuniteit
kunstmatige immuniteit

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Actief = zelf antistoffen maken

 
Natuurlijke immuniteit
ziekte zelf doormaken, waardoor je antistoffen gaat maken

Passief= antistoffen worden ingespoten

Kunstmatige immuniteit = vaccinatie (inenting) waardoor je antistoffen gaat maken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 infectieziektes leveren gevaar voor moeder en kind op tijdens de zwangerschap?
A
Waterpokken, Rubella, Rode Hond
B
Waterpokken, Rode hond, Toxoplasmose
C
Roodvonk, Diabetes, Krentenbaard
D
Roodvonk, Toxoplasmose, Rode Hond

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zesde ziekte
roodvonk 
Krentenbaard 
Waterpokken 

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke kinderziekte krijgt het kind jeuk?
meerdere antwoorden mogelijk
A
waterpokken
B
krentenbaard
C
roodvonk
D
vijfde ziekte

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel inentingen krijgen de meeste kinderen gemiddeld per keer?
A
1
B
2
C
5
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden kinderen ingeënt?
A
om te voorkomen dat ze rode vlekken krijgen
B
om te voorkomen dat ze erge ziektes krijgen
C
zodat ze erge ziektes krijgen
D
om onderzoek te doen naar de ziektes

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor nu:
Maken 6.01 blz. 203
en 
maken 6.02 blz. 205 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Goedaardig

Een goedaardige tumor is geen kanker. Het gezwel groeit niet door andere weefsels heen. Ook kan het niet uitzaaien naar andere organen. Een goedaardige tumor kan wel tegen omliggende weefsels of organen drukken. Dit kan een reden zijn om de tumor te verwijderen.

Voorbeelden van goedaardige tumoren zijn:
een wrat
een poliep (een gezwel op een steeltje)
een vleesboom in de baarmoeder
een knobbel van vetweefsel (lipoom)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaadaardig (kanker)
Een kwaadaardige tumor kan in omliggende weefsels en organen groeien.
Ook kunnen de kankercellen losraken van de tumor en via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen. Ze kunnen zich daar vasthechten en uitgroeien tot nieuwe tumoren. Dit zijn uitzaaiingen. 

 Voorbeelden van kwaadaardige tumoren zijn:
borstkanker, prostaatkanker en longkanker, acute leukemie, baarmoederkanker en huidkanker.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA
CVA (ook wel Beroerte genoemd)  is een verzamelnaam voor een herseninfarct of een hersenbloeding

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaak wordt gedacht dat Alzheimer en dementie dezelfde ziekte zijn. Dat is niet het geval. 
Dementie is een verzamelnaam voor meer dan vijftig verschillende ziektes. De ziekte van Alzheimer is dus een vorm van dementie. 
Dementie:
De verbindingen tussen de hersencellen, de neuronen, gaan achteruit. Daardoor wordt informatie steeds minder goed doorgegeven. Dat zorgt ervoor dat iemand met dementie dingen gaat vergeten. Als de neuronen eenmaal zijn beschadigd, kunnen ze niet meer worden geheeld. Dementie is dus een progressieve ziekte en kent verschillende fasen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten dementie:
1. ziekte van alzheimer (eiwit ophoping in de hersenen)
De symptomen van Alzheimer komen grotendeels overeen met symptomen van dementie. De verschillen van Alzheimer zitten in stemmingswisselingen, (lichamelijke) onrust en lichamelijke achteruitgang.
2. Vasculaire dementie
Bij vasculaire dementie zijn er problemen met de bloedtoevoer naar de hersenen. Hierdoor kunnen hersencellen in bepaalde delen van de hersenen afsterven. Om welke delen het gaat, verschilt per persoon.
3. Parkinson 
Neuronen in specifiek deel van de hersenen zijn aangetast. Grotere kans op dementie.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Vanaf blz 207 opdracht 6.03 tot en met 6.11

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies