Zomerse Woorden

Zomerse Woorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zomerse Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het eind van de les kunnen leerlingen van groep 2 woorden over de zomer herkennen en toepassen in zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het lesdoel en vertel de leerlingen wat ze zullen leren.
Wat weten jullie al over de zomer?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zomer?
Zomer is het seizoen tussen lente en herfst. Het is meestal warm en de zon schijnt veel.

Slide 6 - Tekstslide

Laat foto's zien van de zomer en vraag aan de leerlingen wat ze zien.
Zomerse kleding
In de zomer dragen mensen vaak korte broeken, rokjes, t-shirts en slippers.

Slide 7 - Tekstslide

Laat foto's zien van zomerse kleding en vraag aan de leerlingen wat voor kleding ze dragen in de zomer.
Zomerse activiteiten
In de zomer gaan mensen vaak naar het strand, zwemmen, picknicken en fietsen.

Slide 8 - Tekstslide

Laat foto's zien van zomerse activiteiten en vraag aan de leerlingen wat ze doen in de zomer.
Zomerse dieren
In de zomer kun je vlinders, bijen, vogels en kikkers zien.

Slide 9 - Tekstslide

Laat foto's zien van zomerse dieren en vraag aan de leerlingen welke dieren ze kennen.
Zomerse groenten en fruit
In de zomer zijn er veel verschillende soorten fruit en groenten, zoals aardbeien, watermeloen, tomaten en sla.

Slide 10 - Tekstslide

Laat foto's zien van zomerse groenten en fruit en vraag aan de leerlingen welke ze lekker vinden.
Zomerse woorden
Zomer, zon, strand, zwemmen, ijsje, vakantie, barbecue, watermeloen, zonnebril, slippers.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de woorden zien en vraag aan de leerlingen wie de woorden herkent.
Zomerse zinnen
Ik eet een ijsje in de zon. Ik ga zwemmen in de zee. Ik draag slippers naar het strand.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de zinnen zien en vraag aan de leerlingen wie de zinnen kan lezen.