spelling h6 komma dubbele punt aanhalingstekens

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je leert wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken
- je leert wat de directe rede en de indirecte rede is


Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 3 - Tekstslide

Komma (blz. 184)
Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken. 
Je zet een komma:
  • tussen twee persoonsvormen: Als jij de de groente snijdt, bak ik het vlees.
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en) Hij spreekt Nederlands, Duits en Frans.

Slide 4 - Tekstslide

Komma (blz. 184)
Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken. 
Je zet een komma:
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin: Heb je dat gedaan, Lize?
  • voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra: Hij wil graag wandelen, maar zij wil graag naar de bioscoop

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele punt (blz. 184)
Je gebruikt een dubbele punt als je iets aankondigt, bijvoorbeeld:

  • een opsomming: Rianne spreekt vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
  • een toelichting: We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
  • een citaat: Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

Slide 7 - Tekstslide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel in de vaatwasser.'


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - 

geen aanhalingstekens

  • Vader zei dat hij de vuile borden wel in de vaatwasser zou zetten.'
Let op onderwerp en gezegde

Slide 8 - Tekstslide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - dat heet letterllijk aanhalen, dus wel aanhalingstekens

  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden meteen in de vaatwasser.' (wel dubbele punt, want je kondigt citaat aan)
  • 'Vanmiddag om 4 uur gaan we terug', zei hij (geen dubbele punt, omdat citaat vooraan staat)

Slide 9 - Tekstslide

(In)directe rede

Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - maar je vertelt over wat die persoon gezegd heeft

geen aanhalingstekens

  • (Vader) (zei) dat hij de vuile borden meteen in de vaatwasser ging zetten.
Let op onderwerp en gezegde

Slide 10 - Tekstslide

Aanhalingstekens (blz. 184)
Je gebruikt aanhalingstekens als je de directe rede gebruikt.  Je citeert.
Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens. 
Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt.
- Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'

Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
- 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.
let op de volgorde van 'aanhalingstekens sluiten' en komma



Slide 11 - Tekstslide

'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.
Dit is:
a. Directe rede (linkerhand)
b. Indirecte rede (rechterhand)

beantwoord de vraag door je hand op te steken

Slide 12 - Tekstslide

In de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens
a. Dit is waar (linkerhand)
b. Dit is niet waar (rechterhand)

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 (blz. 185)



Slide 14 - Tekstslide

nakijken:

we gaan de uitgewerkte opdrachten nakijken. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5
1. picknick - trakteerde - kroketten - snackbar
2. caissière - excuses - cacaopoeder - karamelvla
3. vliegtickets - vakantie - excursies - disco - diskjockey
4. tennisracket - hockeystick - weekend - Monnikendam 
5. elektricien - stekker - stopcontact - coma
6. truc - cabaretier - inscriptie 

Slide 19 - Tekstslide