7/1 4.8 spelling: trema, apostrof, accent (herhaling)

tTrema, apostrof en accenten

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

tTrema, apostrof en accenten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoel
  • Korte activiteit
  • Terugblik
  • Instructie - test jezelf -werken in stilte
  • Verlengde instructie - iedereen werken

  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les 
- kun je de regels benoemen wat trema, apostrof en accent zijn;
- kun je de benoemen wanneer je trema, apostrof en accent moet gebruiken;
- heb je geoefend met de trema, apostrof en accent.


Blauw = kennis = leren
Oranje =  kunnen = oefenen 

Slide 3 - Tekstslide

Spotify (Engelengezang)






https://open.spotify.com/track/0DL5ZiYdN0I4xpJ1yJfvC4?si=65110dcbb00540ed
Noteer 2 zinnen. Benoem de PV en het NG

Slide 4 - Tekstslide

nNoteer 2 zinnen. Wat is de PV en het NG (WWD en NWD)?

Slide 5 - Open vraag

sSongtekst van Engelengezang - Snollebollekes


Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de

Ik was laatst in de stad
In 't zuiden van het land
Ik hoorde in een kroeg
Engelengezang
En oh het was zo mooi
Oh het was zo spang
Dit hoorde ik nog nooit
Dit engelengezang


Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de oeh ja
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de

Papa ziet meer pups dan een hondenkennel
Giet batra in cups jonko krommer dan een
Hengel
Sap
Vers van de tap ey je snapt wat ik bedoel
Stond buit n in het zuiden zachte G net Gers Pardoel
Trappin' like a full secured backend controlly
Ik wil m'n wijn rood net een colbert van Snollie
Designer op m'n leier avec de chanson
Stone Island heupflacon ja vanavond gaan we dom ey

Slide 6 - Tekstslide

sSongtekst van Engelengezang - Snollebollekes

Ik was laatst in de stad
In 't zuiden van het land
Ik hoorde in een kroeg
Engelengezang
En oh het was zo mooi
Oh het was zo spang
Dit hoorde ik nog nooit
Dit engelengezang

Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de


Zo mooi zo mooi zo mooi zo mooi
Mijn god wat drink ik nu nog een
Vodka jus
Zo mooi zo mooi zo mooi zo mooi
Lekker lekker lekker yi haa

Ga dom all day met m'n partycomité
Na een fles Bombay zing ik net als Ron D
Kom niet voor een kop thee maar een shot Grey
Fissa abonnee op een sudder net hachee

Roll de dice heet Yahtzee keek net
Neem een shotje artistiek noem het atelier
Gooi die benen los never skip legday

Slide 7 - Tekstslide

sSongtekst van Engelengezang - Snollebollekes

Oh man dit engelengezang verdient Airplay
Ik was laatst in de stad
In 't zuiden van het land
Ik hoorde in een kroeg
Engelengezang
En oh het was zo mooi
Oh het was zo spang
Dit hoorde ik nog nooit
Dit engelengezang
Oh zo mooi

Het is zo veel gekke zooi
Volkomen van de leg
Ge denkt dit is een droom
Maar dit is echt

Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Hoem pa pa di da di dum pa di de

Zo mooi zo mooi zo mooi zo mooi
Hoem pa pa di da di dum pa di de
Zo mooi zo mooi zo mooi zo mooi
Hoem pa pa di da di dum pa di de

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een spellingstekens?
Noteer een voorbeeld en een naar van een spellingsteken.

Slide 10 - Woordweb

Waarom hebben sommige woorden spellingstekens nodig en andere woorden niet?

Slide 11 - Woordweb

Daarom!
Spellingtekens moeten ervoor zorgen dat we woorden beter kunnen lezen en uitspreken. Ze worden dan ook gebuikt om lees- en uitspraakproblemen te voorkomen. 

Ieder spellingteken wordt op net een andere manier ingezet, dus let goed op!
Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s, apostrofs en accenttekens.

Slide 12 - Tekstslide

Trema
  • Je weet dat een trema nodig is voor de uitspraak bij een klinkerbotsing.
  • Je weet wanneer er geen trema nodig is --> geen uitspraakprobleem.


Slide 13 - Tekstslide

Trema
Als je door een klinkerbotsing het woord verkeerd kunt uitspreken, dan gebruik je een trema.
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig

Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum

Slide 14 - Tekstslide

Trema
Uitspraak
     Wel: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën
     Niet: gekopieerd, video, buiig

Leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 15 - Tekstslide

Trema

Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 16 - Quizvraag

Trema of geen trema?
(voorkomt uitspraakproblemen)
A
verfraaiïng
B
verfraaiing

Slide 17 - Quizvraag

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 18 - Quizvraag

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd
C
gëinstalleerd

Slide 19 - Quizvraag

Apostrof 
  • Je weet wanneer dat je in sommige meervoudsvormen een apostrof nodig hebt.
  • Je kunt uitleggen waarom bij woorden als cowboy en etui een vaste -s in het meervoud moet en géén apostrof.
  • Je weet dat de S nodig is bij bezitsvormen: Mariannes tas.
  • Je weet dat er géén S maar een apostrof wordt geschreven in bezitsvormen bij woorden die eindigen op een -s of een s-klank => Frits' huis / Beatrix' kasteel.
  • Je weet dat woorden die eindigen op a, i, o, u, é de klinkers verdubbelen als je er een verkleinwoord van maakt.
  • Je weet wanneer je wel/ geen apostrof gebruikt als je een verkleinwoord maakt van woorden die eindigen op een -y => baby / display.
  • Je weet dat je een apostrof gebruikt bij het meervoud van afkortingen.
  • Je weet dat je een apostrof gebruikt bij een afleiding van afkortingen.
  • Je kunt uitleggen waarom bv. hbo-studie géén apostrof krijgt.

Slide 20 - Tekstslide

Apostrof
Als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

Uitspraakproblemen: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
      Niet bij: cadeaus, cowboys, Annes fiets

Afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;

Verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 21 - Tekstslide

Accentteken
  • Je kent de drie accenttekens.
  • Je weet welk accentteken je moet gebruiken om de klemtoon aan te geven.
  • Je weet op welke letter je dit accentteken moet plaatsen om de klemtoon aan te geven. 

Slide 22 - Tekstslide

Accenten
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan)
      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 23 - Tekstslide

accent aigu
A
café
B
crèche
C
enquête

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een accent aigu en een accent grave?
A
Ze zien er anders uit, maar hebben dezelfde functie.
B
Een accent aigu wijst naar rechts een accent grave naar links.
C
De accenten worden door elkaar gebruikt.
D
Een van de accenten gebruik je als bezitsvorm.

Slide 25 - Quizvraag

accent aigu
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 26 - Quizvraag

accent grave
A
decolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 27 - Quizvraag

In Nederland kennen we drie accenttekens: accent aigu (´), accent grave (`) en accent circonflexe (^).

Met welk accent kun je nadruk op een woord leggen?
A
Accent aigu
B
Accent grave
C
Accent circonflexe

Slide 28 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 29 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 31 - Quizvraag

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Online hoofdstuk 4, 4.8Spelling, opdracht 11 (12c is samenwerken) t/m 14 

Wat niet af is = huiswerk

Slide 32 - Tekstslide

Trema
Het trema gebruik je bij uitspraakproblemen door een klonkerbotsing in woorden die NIET samengesteld zijn: patiënt, cliënt, melodieën, geniën, egoïsme. 

Let op: je gebruikt alleen een trema als je ook daadwerkelijk problemen hebt met het op de juiste manier uitspreken van het woord. Heel veel klinkers kunnen namelijk gewoon zonder trema naast elkaar staan: geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij te i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het trema: ego-
isme. 

Slide 33 - Tekstslide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 34 - Sleepvraag

Apostrof
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem dan doe je dat ook: groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer, Sebastiaans laptop
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').
Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 35 - Tekstslide

4. Het aantal 65+... is toegenomen.
A
65+ers
B
65+'ers

Slide 36 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
buiig
B
buiïg

Slide 37 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
egoist
B
egoïst

Slide 38 - Quizvraag

Wat is juist?
A
smeuig
B
smeuiig
C
smeüig
D
smeuïg

Slide 39 - Quizvraag

Wat is juist?
A
betavakken
B
bétavakken
C
bètavakken

Slide 40 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Rex' hond
B
Rexs hond
C
Rex's hond

Slide 41 - Quizvraag

Wat is juist?
A
logés
B
logées
C
logeés
D
logees

Slide 42 - Quizvraag

Wat is juist?
A
logé'tje
B
logétje
C
logeetje
D
logéetje

Slide 43 - Quizvraag

Hoe noemen we het accent op het volgende woord: crêpe
A
accent grave
B
accent circonflexe
C
accent aigu

Slide 44 - Quizvraag

Hoort een apostrof in de volgende zin?
Vroeger pakte ik altijd stiekem twee lollys uit de snoeptrommel.
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quizvraag

Wel of niet goed geschreven?

intuïtie
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
    Pak je VIP en noteer:
    Online hoofdstuk 4, 4.8Spelling, opdracht 12 (12c is samenwerken) t/m 14 

    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    15:00

    Slide 47 - Tekstslide

    Lesdoel
    Aan het einde van deze les 
    - kun je de regels benoemen wat trema, apostrof en accent zijn;
    - kun je de benoemen wanneer je trema, apostrof en accent moet gebruiken;
    - heb je geoefend met de trema, apostrof en accent.


    Blauw = kennis = leren
    Oranje =  kunnen = oefenen 

    Slide 48 - Tekstslide

    ê
    é
    è
    accent aigu 
    accent grave
    accent circonflexe

    Slide 49 - Sleepvraag

    met accent
    zonder accent
    enquete
    premiere
    cafe
    defile
    genant
    sate
    abonnee
    creme

    Slide 50 - Sleepvraag

    Ik weet wat trema, apostrof en accent betekenen en hoe en wanneer ik ze moet gebruiken.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 51 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 52 - Open vraag

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 53 - Open vraag