M3 H3 toets

Welkom

- Ga zitten volgens plattegrond
- Boek, schrift, pen  en rekenmachine op tafel
- Tas op de grond
Je bent stil, zodat we kunnen beginnen
timer
2:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom

- Ga zitten volgens plattegrond
- Boek, schrift, pen  en rekenmachine op tafel
- Tas op de grond
Je bent stil, zodat we kunnen beginnen
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Vragen over hoofdstuk 3? (5-7min)
- Formatieve toets H3. via lessonup (15 min)
- Maken examentraining (blz. 96) (15 min)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 4 - Quizvraag

In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 6 - Quizvraag

Een spaarrekening hoort bij:
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
C
Geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Het betalen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil.
B
indirecte ruil.

Slide 8 - Quizvraag

En als je die spijkerbroek betaalt heb je het over de geldfunctie:
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 9 - Quizvraag

De spijkerbroek bij de H&M kost je
€ 65, bij de Primark € 25.
Geld is hier een:
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 10 - Quizvraag

Als de rente stijgt dan:
A
stijgt aanbod van geld en daalt de vraag.
B
stijgt aanbod van geld en stijgt de vraag.
C
stijgt vraag van geld en daalt de vraag.
D
stijgt vraag van geld en stijgt de vraag.

Slide 11 - Quizvraag

Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 12 - Quizvraag

Spaardeposito: € 1.500
Looptijd 3 jaar: 1,2% rente
Hoeveel spaartegoed na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 13 - Quizvraag

Uitwerking enkelvoudige rente
1,2% van 1.500 = €18 rente per jaar
18 x 3 = €54 totaal aan rente
Totaal spaartegoed = 1.500 + 54 = €1.554

Slide 14 - Tekstslide

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 15 - Quizvraag

Uitwerking samengestelde rente

1.500 x 1,012^3 = 1.554,65 (bedrag inclusief rente)
1.554,65 - 1.500 = € 54,65 (rente)

Slide 16 - Tekstslide

Lening in euro's: € 5.000
Looptijd 24 mnd: maandtermijn € 225
Hoeveel euro zijn de kredietkosten?
A
€ 225
B
€ 400
C
€ 5.400
D
€ 5.000

Slide 17 - Quizvraag

Het voordeel van beleggen in vergelijking met sparen is dat:
A
Je altijd iets geld krijgt: de rente.
B
Je al je geld kwijt kunt raken.
C
Je er meer geld mee kunt verdienen.

Slide 18 - Quizvraag

Op vakantie naar Engeland!
Je koopt voor € 75 aan ponden.
Aankoop: £ 0,86 Verkoop: £ 0,88
A
£ 64,50
B
£ 66,00
C
£ 87,21
D
£ 85,23

Slide 19 - Quizvraag