2.4 Geld moet rollen!

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H2.3 Wie leent maakt, schulden

2.3 TERUGBLIK

1. SOORTEN LENINGEN: 

2. PERSOONLIJKE LENING

3. DOORLOPEND KREDIET

4. SALARISKREDIET

5. HYPOTHECAIRE LENING -> ONDERPAND

2.4 Geld moet rollen!

• Ik kan aan de hand van voorbeelden de drie geldfuncties van elkaar onderscheiden.
  
• Ik kan een rekeningsaldo berekenen.
  
• Ik kan de rol van de bank uitleggen met behulp van de begrippen vraag en aanbod.
• Ik kan de rol van de ECB uitleggen in het bepalen van de hoogte van de rente.

2.4 Geld moet rollen

Ik kan aan de hand van voorbeelden de drie geldfuncties van elkaar onderscheiden.

2.4 Geld moet rollen!

Soorten geld

Chartaal geld

Giraal geld

2.4 Geld moet rollen!

Geldfuncties

Ruilmiddel

Rekenmiddel

Spaarmiddel

Als ik betaal, gaat het geld meteen van mijn betaalrekening af.

1. pinpas
2. creditcard
3. beide

Eigenlijk leen je tijdelijk geld als je met deze kaart betaalt.

1. pinpas
2. creditcard
3. beide

2.4 Geld moet rollen!

Pinpas versus creditcard

pinpas

• betalen met eigen geldgeld gaat
• meteen van je rekening af
• minderjarig en meerderjarig

creditcard

• betalen met geleend geld

• geld gaat pas na enkele weken van je rekening

• alleen als je meerderjarig bent
  

2.4 Geld moet rollen!

Ik kan een rekeningsaldo berekenen.

2.4 Geld moet rollen!

Soorten geld

• Creditsaldo: Er staat geld op mijn rekening
• Debetsaldo: Ik sta in het rood

Demi heeft €24,51 creditsaldo. Ze krijgt €9 zakgeld en betaalt €50 voor een nieuwe tas.

Wat is haar nieuwe saldo?

1. €16,49 creditsaldo
2. €65,51 creditsaldo
3. €65,51 debetsaldo
4. €16,49 debetsaldo

2.4 Geld moet rollen!

Ik kan de rol van de ECB uitleggen in het bepalen van de hoogte van de rente.

Wat gebeurt er met de vraag naar consumptieve goederen als iedereen goedkoop geld kan lenen?

1. De vraag naar duurzame consumptiegoederen zal stijgen.
2. De vraag naar duurzame consumptiegoederen zal stijgen.
3. De vraag naar duurzame consumptiegoederen blijft gelijk.

Wat gebeurt er met de prijs van consumptieve goederen als de vraag stijgt en het aanbod relatief gelijk blijft?

1. De prijs zal stijgen.
2. De prijs zal dalen.
3. De prijs blijft gelijk.

Een lage rente kan zorgen voor inflatie.

1. Juist
2. Niet juist

2.4 Geld moet rollen

ECB houdt inflatie laag

De Europese Centrale Bank (ECB):

• Bewaakt de waarde van de euro:
    inflatie laag houden -> euro behoudt zijn koopkracht
• Bepaalt hoogte van de rente als banken geld willen lenen (van de ECB)
• Brengt eurobiljetten en euromunten in omloop.

2.4 Geld moet rollen

ECB houdt inflatie laag

Wat betekent ECB?

1. Electric Card Banking
2. Europese Credit Bank
3. Europese Centrale Bank

Wat doet de ECB niet?

1. Geld lenen aan bedrijven.
2. De koopkracht van de euro beschermen.
3. Geld lenen aan banken.
4. Eurobiljetten maken.

2.4 Geld moet rollen!

Ik kan de rol van de bank uitleggen met behulp van de begrippen vraag en aanbod.

De rol van de bank en de ECB

Banken bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld.

Aanbod van geld: komt van spaarders, de bank betaalt hun rente als vergoeding.

Vraag naar geld: komt van gezinnen en bedrijven die geld willen lenen, zij betalen rente.

Rente = de prijs van geld.

Winst voor de bank

Maar ook 

• Creditrente: rente over tegoeden, lager dan debetrente.
• Debetrente: rente over tekorten, hoger dan creditrente.
• Het verschil is (bruto)winst voor de bank.

Aan het werk!

Maken:

Paragraaf 2.3 – opgaven 1 t/m 12

Verplicht: 2,3,6,9,12

Paragraaf 2.4 – opgaven 1 t/m 13

Verplicht: 2,4,6,7,8,11

- Berg je iPad op

- Pak je schrift, pen en boek

- Klaar? Kom bij me langs, dan checken we je antwoorden!

2.4 Geld moet rollen!

• Ik kan aan de hand van voorbeelden de drie geldfuncties van elkaar onderscheiden.
  
• Ik kan een rekeningsaldo berekenen.
  
• Ik kan de rol van de bank uitleggen met behulp van de begrippen vraag en aanbod.
• Ik kan de rol van de ECB uitleggen in het bepalen van de hoogte van de rente.