Le 8 Observeren & Rapporteren Quiz 2020 2021

Wat betekent intern observeren?
A
in een gebouw observeren
B
in gedachte observeren
C
meedoen met het kind
D
niet meedoen met het kind
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent intern observeren?
A
in een gebouw observeren
B
in gedachte observeren
C
meedoen met het kind
D
niet meedoen met het kind

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent extern observeren?
A
buiten observeren
B
hardop pratend observeren
C
niet meedoen met het kind
D
meedoen met het kind

Slide 2 - Quizvraag

Participerend observeren is een techniek en is hetzelfde als intern observeren.
A
ja
B
nee
C
misschien
D
geen idee

Slide 3 - Quizvraag

Niet participerend observeren is een techniek en is hetzelfde als extern observeren.
A
ja
B
nee
C
misschien
D
geen idee

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de voor en nadelen van beschrijvend observeren?
A
jij bepaalt wat je noteert, compleet beeld
B
moeilijk aandacht verdelen, tijdrovend
C
geen van beide
D
beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de voor en nadelen van tellen en turven?
A
makkelijk, weinig inspanning
B
objectief, geen dieptegang
C
geen van beide
D
beide

Slide 6 - Quizvraag

Deze observatiemethode gebruik je als vooronderzoek. Je observeert wat je ziet, maar nog niks concreets.
A
Vrije observatie
B
Gestructureerde observatie
C
ABC - schema
D
observeren met KIJK!

Slide 7 - Quizvraag

De resultaten van deze observatiemethode worden vaak in getallen uitgedrukt. Er is een doel.
A
Gestructureerde observatie
B
Focus op kinderen
C
interval observatie
D
Geen van de drie

Slide 8 - Quizvraag

Bij deze observatiemethode maak je gebruik van wisselende tijden. Je kijkt op steeds naar hetzelfde.
A
Werken aan welbevinden
B
geen van beide
C
beide
D
Interval observatie

Slide 9 - Quizvraag

Bij deze observatiemethode kijk je vooral naar het kind zijn of haar omgeving en de invloeden.
A
Vrije observatie
B
Ontwikkel volg model
C
Contextuele observatie
D
geen van de drie

Slide 10 - Quizvraag

Bij deze observatiemethode maak je gebruik van een observatieprotocol.
A
Protocollaire observatie
B
Interval observatie
C
geen idee
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag