Chapitre 3 laatste les futur, connaître en poser une question

Bonjour
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aujourd'hui: Le programme
Faire: Francofolies
Apprendre: Poser une question
Parler: phrases-clés
Réviser: Futur simple/proche

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil Futur proche/ simple
De FUTUR PROCHE, in het Nederlands de nabije toekomst, is een werkwoordtijd. Het drukt iets uit dat zo dadelijk of straks gaat gebeuren, net iets minder ver weg is dan de gewone toekomende tijd (le futur simple), die verder weg ligt in de toekomst. Bij de nabije toekomst gebruiken we het werkwoord gaan + hele werkwoord (ik ga zo opruimen), en in het Frans is dat precies hetzelfde werkwoord: ALLER + infinitif (je vais ranger tout à l'heure)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden :

CONNAITRE

Leer ze  in deze tijden:
Présent - Passé Composé - Imparfait - Futur Simple -
-RE (Présent)

-s
-s
-t
-ons
-ez
-ent

Passé Composé: -u

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu sais poser une question?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

poser une question
  • zonder vraagwoord
  • met vraagwoord
  • het vraagwoord quel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poser une question
Maak deze zin op drie manieren vragend.

Vous avez vu le film.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poser une question
Maak deze zin op drie manieren vragend.

Elle joue au foot.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Francofolies: page 47
Quels sont les différences entre les Pays-Bas et la France ?                 vs. 

Les clichés sur les Français



Slide 10 - Tekstslide

- Différences : ressemble à l'anglais !

- Expliquer les différents degrés dans l'utilisation de prendre/ manger/ aimer/ préférer/ adorer
Les devoirs
Faire: - 
ex 32, 37 et 38

Apprendre
-grammaire I
- phrases clés J

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies