2023_week20_2vx_les1_Lesen und das Perfekt

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus

  • Handy in die Tasche ohne tohn
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
Als de timer is gestopt zie ik iedereen de woordjes van Lektion 1 op blz. 144 schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wörter Lektion 1, Seite 144 schreiben
und abfragen
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Wörter schreiben und abfragen
  • Informationen toetsweek



  • Leseaufgabe

  • Erklärung: das Perfekt (voltooid tegenwoordige tijd)
  • An die Arbeit



Slide 5 - Tekstslide

Lernziel
aan het einde van de les kan je benoemen wat de regel is voor het maken van de voltooid tegenwoordige tijd van zwakke en sterke werkwoorden, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

Informationen toetsweek
Fertigkeit

Slide 7 - Tekstslide

Leseaugabe 5, Seite 103
  • Lies den Text Zürich auf Seite 102
  • Ergänze den Steckbrief über die Schweiz. Finde Informationen in den Text oder online.
  • Zeichne auf der Karte ein
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

das Perfekt (voltooid tegenwoordige tijd)
Schrijf op!
  • Je maakt de (v. v. t) met een vorm van haben of sein en het voltooid deelwoord (net als in het Nederlands)
  • Bijvoorbeeld: ich habe gewohnt
  • Zwakke werkwoorden: Als de stamklinker in de verleden tijd NIET van klank verandert is het werkwoord zwak. Het voltooid deelwoord eindigt op -t of -et
  • Sterkte werkwoorden: Als de stamklinker in de verleden tijd WEL van klank verandert dan is het werkwoord sterk. Het voltooid deelwoord eindigt op -en
  • De meeste werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn, zijn dit ook in het Duits

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden haben & sein
  • In het Duits hebben werkwoorden die een beweging uitdrukken sein als hulpwerkwoord.
  • Bijvoorbeeld: Ich bin gereist, ich bin gesurft, sie ist geschwommen, wir sind gefahren

Slide 12 - Tekstslide

Scheidbare en niet scheidbare werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen im Buch:
Aufgabe 7, 8, 9 auf Seite 105-106
Handbuch online------------------------->

Wie? 10 Minuten im Stille

Fertig? Aufgabe 10 auf Seite 107
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Lernziel
aan het einde van de les kan je benoemen wat de regel is voor het maken van de voltooid tegenwoordige tijd van zwakke en sterke werkwoorden, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben
Aufgabe 7, 8, 9, 10 Seite 105-107

Slide 17 - Tekstslide

Tschüss 😁
Tschüss und bis Morgen!!

Slide 18 - Tekstslide

Termine 2v1x
1. Iedereen is stil als de docent praat en als een klasgenoot praat.
2. Huiswerk van tevoren uitleggen en het liefst zoveel mogelijk tijdens de les maken.
3. Als leerlingen mevrouw Valentijn niet begrijpen vragen ze om het in het Nederlands te zeggen.
4. Samenwerken soms
5.  Snoep bij materialen en huiswerk periode op orde.
6. Elkaar niet uitlachen en niet afleiden.
7. Inpakken als ik dat aangeef.
8. Blijf zitten totdat de bel gaat.
9. Bij geluid triangel stil.

Slide 19 - Tekstslide