veelgemaakte fouten schrijven, les mtl1 11 okt 2021

Veelvoorkomende schrijffouten
MTL3
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Veelvoorkomende schrijffouten
MTL3

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst...
Arjen Lubach in Meppel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De fouten:

leestekens, incongruentie, werkwoorden, aan elkaar of los, streepjes, sommige(n), verwijswoorden, zinnen onjuist begrenzen.

Slide 4 - Tekstslide

Als je niet meedoet ben je al snel ongezellig.
A
komma tussen meedoet en ben
B
komma tussen ben en je
C
geen komma
D
2 zinnen, dus een punt

Slide 5 - Quizvraag

zet altijd een komma tussen 2 persoonsvormen!
(werkwoorden)

Slide 6 - Tekstslide

Geert ging naar huis, en dus pakte hij een taxi.
A
fout, geen komma voor "en"
B
goed.

Slide 7 - Quizvraag

Een komma en het woord "en" hebben dezelfde functie/betekenis. Plaats wel een komma voor: maar, omdat, doordat, want en tenzij. 

Slide 8 - Tekstslide

Je werk (veranderen) niet. Vul de juiste vorm in.

Slide 9 - Open vraag

Flexibilisering heeft als gevolg dat je dezelfde functie houdt.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

In het verleden verwoeste deze groep vandalen een aantal kunstwerken
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

De werkgever (reorganiseren) waardoor van werknemers aanpassing (worden) verwacht.

Slide 12 - Open vraag

Let op komma's en punten

Slide 13 - Tekstslide

In opkomst zijn oudere drinkers, zij hebben de neiging elke dag te drinken
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

dubbele punt: 
: hierna volgt een verklarende zin
(je kunt want, namelijk erbij denken)

Slide 15 - Tekstslide

Wij leven in een vrij land. Terwijl we toch niet mogen zeggen wat we willen.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

komma, 
, de zin loopt door

Slide 17 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen

Slide 18 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
reserveleger
B
reserve leger

Slide 19 - Quizvraag

Hoe combineer je "over" en "gekwalificeerd"?

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent dit woord?

Slide 21 - Open vraag

Liggend streepje
A
flex-medewerkers
B
flexmedewerkers

Slide 22 - Quizvraag

Liggend streepje
A
18- en 24-jarigen
B
18 en 24-jarigen
C
18- en 24jarigen

Slide 23 - Quizvraag

Andere denken dat dit niet nodig is. (je bedoelt andere mensen)
A
nee, anderen
B
ja hoor.

Slide 24 - Quizvraag

Zware drinkers komen het meest voor onder 18- tot 24- jarige.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Dit gaat om verwijswoorden.
Vul in: Het gaat om flexibiliteit ..... je leert.

Slide 26 - Open vraag

Incongruentie 

(onderwerp en pv moeten hetzelfde getal hebben)

Slide 27 - Tekstslide

De verwachtingen van het contact tussen werknemer en werkgever wordt onderschat
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

vervoeg 'kampen': De VS ............. met een hoge werkloosheid

Slide 29 - Open vraag

Ook de schandalen in de politiek is een gevolg van belangenverstrengeling.
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

Waarmee maak jij vaak fouten?

Slide 31 - Open vraag