Paragraaf 2.1 C

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Paragraaf 2.1 C

Vandaag

- Herhaling 

- Lodewijk 16e

- Frankrijk in de problemen

- Oplossing van Lodewijk

- Quiz

Bij welke stand horen de gewone burgers?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Waar woonde de koning van Frankrijk?

1. Parijs
2. Woldendorp
3. Versailles
4. Brussel

Hoe noem je een koning die alle macht heeft in zijn land?

1. Absolute koning
2. Relatieve koning
3. Hertog
4. Leeuwenkoning

Franse bevolking is opgedeeld in 3 standen: 

Lodewijk 14e

1643-1715

Lodewijk 15e

1715-1774

Lodewijk 16e

1774-1793

- Lodewijk 16e

- Marie Antoinette

Frankrijk in de problemen

- Geen geld

- Hongersnood

- 1e en 2e stand leefden (nog steeds) in luxe

- Geen vertrouwen in de koning

Dure oorlogen:

- Oorlog verloren tegen de Engelsen

- Amerikanen geholpen > willen niks terugbetalen.

Madame 'Staatsschuld' > Marie Antoinette 

Mislukte oogsten > tekort aan brood > hongersnood

- Brood kostte 80% van een dagloon.

- Alleen rijken kunnen nog brood betalen.

- Rellen in Parijs. 

1ste stand 

Geestelijken 

130.000 - 1 stem

2de stand

Edelen 

350.000 - 1 stem

3e stand 

Burgerij 

25.500.000 - 1 stem

Eed op de Kaatsbaan 20 juni 1789

Aan het werk tot 12:05

Opdrachten 2.1 of

leren voor de toets

Welke koning is de man van Marie Antoinette?

1. Willem Alexander
2. Lodewijk 14e
3. Lodewijk 15e
4. Lodewijk 16e

Wat is geen reden dat Frankrijk in de problemen zat?

1. De 3 standen hadden gelijke rechten
2. Er was een hongersnood
3. De koning en koningin gaven te veel geld uit
4. Frankijk had een oorlog verloren

In de Vergadering van de 3 standen had elke stand 1 stem

1. Waar
2. Niet waar

Welke groep mensen is de 1ste stand?

1. Edelen
2. Geestelijken
3. Burgerij

Hadden de 1ste en 2e stand veel of weinig last van voedseltekorten?

1. Veel
2. Weinig