In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het leukste...
Lesdoel
Uitleg opdracht
Opdracht
Lesdoel behaald?
Tips & Tops
Volgende week
Je schrijft een memo.
Je maakt een advertentie, affiche of flyer.
Je schrijft een instructie.
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een memo?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Het leukste...
Lesdoel
Uitleg opdracht
Opdracht
Lesdoel behaald?
Tips & Tops
Volgende week
Memo
Feitelijk, kort en volledig
5 w+h vragen: wat, wanneer, waar, wie, waarom en hoe.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Dag Ahmed, Een klant heeft gebeld over het verzetten van zijn afspraak. Kun jij hem terugbellen? Noah
Slide 5 - Woordweb
Telefoonnummer en naam klant
Wanneer de afspraak was / welke afspraak
Het leukste...
Lesdoel
Uitleg opdracht
Opdracht
Lesdoel behaald?
Tips & Tops
Volgende week
Wat vind je van de volgende flyer?
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Woordweb
- kort, maar volledig en duidelijk (gebruik de 5w+h-vragen ter controle).
- belangrijkste informatie valt het meest op.
- lay-out is overzichtelijk.
- Er zijn niet te veel of te weinig kleuren en afbeeldingen gebruikt.
- De afbeeldingen passen bij de boodschap.
- Het affiche heeft een duidelijke boodschap.
Het leukste...
Lesdoel
Uitleg opdracht
Opdracht
Lesdoel behaald?
Tips & Tops
Volgende week
Wat staat er op een flyer?
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een instructie en waaraan voldoet deze?
Slide 9 - Woordweb
In een instructie leg je uit hoe iets werkt of hoe je iets moet doen. Een instructie moet duidelijk zijn voor de lezer. Vraag je daarom steeds af wat je publiek wel of niet weet.
Geef de instructie een duidelijke titel. Gebruik hiervoor het onderwerp van de instructie.
Geef de uitleg in stappen. Begin elke stap als dat kan met een werkwoord.
Beschrijf eventueel bij een stap het resultaat, zodat de lezer kan controleren of hij het goed doet.
Gebruik nummers of dots om de volgorde van de stappen duidelijk te maken. Je kunt daarnaast signaalwoorden gebruiken zoals eerst, dan, daarna, vervolgens en ten slotte.
Gebruik afbeeldingen als de instructie er duidelijker van wordt.