Oefening hst 11

Oefening hst 11
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefening hst 11

Slide 1 - Tekstslide

Een enzym past precies op de om te zetten stof. Dat betekent dat het enzym ...
A
reactiespecifiek is
B
substraatspecifiek is

Slide 2 - Quizvraag

Een enzym katalyseert maar één soort reactie. Dat heet:
A
reactiespecifiek
B
substraatspecifiek

Slide 3 - Quizvraag

Een enzym katalyseert een reactie. Dat betekent:
A
Het enzym versnelt een reactie en blijft zelf intact.
B
Het enzym versnelt een reactie en wordt daarbij opgebruikt.
C
Het enzym past op een bepaalde stof.

Slide 4 - Quizvraag

Welke bewering klopt?
A
P is de minimumtemperatuur voor dit enzym.
B
Q is de optimumtemperatuur voor dit enzym.
C
R is de maximumtemperatuur voor dit enzym.

Slide 5 - Quizvraag

Welke bewering klopt? De stijging van de activiteit tussen P en Q komt doordat ...
A
er meer enzymen bijkomen.
B
er per enzymmolecuul meer stof wordt omgezet.
C
er meer substraat bijkomt.

Slide 6 - Quizvraag

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit en de enzymconcentratie bij temperaturen P, Q en R?
A
Bij alle drie de temperaturen is de enzymconcentratie gelijk.
B
Tussen P en Q neemt de activiteit toe, omdat de concentratie van het enzym toeneemt.
C
Tussen Q en R neemt de activiteit af, omdat de concentratie van het enzym afneemt.

Slide 7 - Quizvraag


Bij A en B wordt evenveel enzymactiviteit gemeten (dus substraat omgezet). Dat betekent ...
A
dat er bij A meer enzymmoleculen actief zijn dan bij B.
B
dat er bij A en B evenveel enzymmoleculen actief zijn.
C
dat er bij A minder enzymmoleculen actief zijn dan bij B.

Slide 8 - Quizvraag


Wat is er gebeurd daar waar de kromme tussen 4 en 5 de horizontale as raakt?
A
De enzymmoleculen zijn niet actief, maar kunnen dat wel weer worden bij een lagere pH.
B
De enzymmoleculen zijn niet actief, want ze zijn gedenatureerd.
C
De enzymmoleculen zijn opgebruikt.

Slide 9 - Quizvraag

Een eiwitoplossing wordt geleidelijk verwarmd van 0 graden naar 70ºC. In de oplossing bevindt zich pepsine, dat de eiwitten in de oplossing afbreekt tot polypeptiden. Welke lijn geeft het polypeptidegehalte goed weer?
A
lijn 1
B
lijn 2
C
lijn 3
D
lijn 4

Slide 10 - Quizvraag

Eén van de enzymen in darmsap van het verteringsstelsel is sacharase. Wat is van dit enzym het ……… (1) het bijbehorende substraat, (2) de optimum pH, (3) de optimum temperatuur en (4) het product? (T1, 4p)

Slide 11 - Open vraag