In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.
Voorbeeld: Zij heeft wel een paar centen.
Je bedoelt: ze is rijk.
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
Voorbeeld: Hij barst van het geld.
Je bedoelt: Hij is rijk.