3H6 ethiek H1 en 2

3H6-  ethiek H1 en 2
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

3H6-  ethiek H1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een moreel oordeel?
A
Leerlingen die te laat komen, moeten allemaal op dezelfde manier behandeld worden!
B
Leerlingen die 3x te laat zijn, moeten nakomen.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een moreel oordeel?
A
Een docent kan echt niet in korte broek les staan te geven!
B
Een docent hoort op tijd te komen en mag zijn leerlingen niet laten wachten!

Slide 3 - Quizvraag

Je hoort vaak over normen en waarden.
Wat zijn NORMEN?
A
Regels die de regering heeft bedacht.
B
Ongeschreven regels over hoe je jezelf hoort te gedragen.
C
Dingen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.
D
Dingen die je in je leven een keer gedaan moet hebben.

Slide 4 - Quizvraag

Je hoort vaak over normen en waarden.
Wat zijn WAARDEN?
A
Regels die de regering heeft bedacht.
B
Ongeschreven regels over hoe je jezelf hoort te gedragen.
C
Dingen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.
D
Dingen die je in je leven een keer gedaan moet hebben.

Slide 5 - Quizvraag

Welke NORM past NIET bij:
"Geduld"
A
Als je boos bent dan raak je de ander niet aan.
B
Je legt iets opnieuw uit als iemand iets niet begrijpt.
C
Je wacht jouw beurt om een vraag te stellen.
D
In gesprek laat je elkaar uitspreken.

Slide 6 - Quizvraag

Welke norm past het beste bij de waarde verdraagzaamheid?
A
In de bus opstaan voor een zwangere vrouw
B
Een blinde man helpen
C
De mening van andere respecteren
D
Groeten wanneer je ergens binnen komt

Slide 7 - Quizvraag

Welke norm past bij hygiëne?
A
Bidden voor het eten.
B
Voor het eten handen wassen.
C
Elke zondag naar de kerk.
D
U zeggen tegen oudere mensen.

Slide 8 - Quizvraag

De waarde ……….. past het beste bij uitgaan.
A
betrouwbaarheid
B
gezondheid
C
ontspanning

Slide 9 - Quizvraag

Welke WAARDE past bij:
"Je moet goed opletten in het verkeer"
A
Gezondheid
B
Vrijheid
C
Veiligheid
D
Respect

Slide 10 - Quizvraag

welke waarde past bij:
Tegen oudere mensen zeg je 'U'
A
Vrijheid
B
Trouw
C
Eerlijkheid
D
Respect

Slide 11 - Quizvraag

Welke waarde past bij:
Je mag niet liegen?
A
Eerlijkheid
B
Trouw
C
Beleefdheid
D
Gastvrijheid

Slide 12 - Quizvraag

Veerle, een integere HAVO 3 leerling, stond voor een moreel dilemma toen ze een verloren portemonnee vond. Zonder aarzeling bracht ze deze naar de schooladministratie, wetende dat eerlijkheid altijd de juiste keuze is. Haar verhaal inspireerde haar vriendinnen toen ze het naderhand aan ze vertelde.

Welke waarde past het beste bij Veerle's gedrag?
A
Eerlijkheid
B
Respect
C
Vriendelijkheid
D
Grondigheid

Slide 13 - Quizvraag

Yigit, een 17-jarige met een hart van goud, besloot zijn verjaardag te vieren door een fundraiser te organiseren voor een lokaal goed doel. Hij opende zijn huis voor vrienden, familie en buren, en verwelkomde iedereen met een glimlach en een zelfgebakken taart. Welke waarde past het beste bij Yigit's gedrag?
A
Gastvrijheid
B
Zelfstandigheid
C
Geestigheid
D
Blijdschap

Slide 14 - Quizvraag

Moraal is:
A
alles wat met moraliteit te maken heeft
B
goed handelen
C
het geheel van normen en waarden
D
vaststaande regels om te leven

Slide 15 - Quizvraag

Abortus is moord en moet wettelijk verboden worden.
A
Persoonlijke moraal
B
Gemeenschappelijke moraal

Slide 16 - Quizvraag

Vanaf je veertiende ben je verplicht buitenshuis een identificatiebewijs bij je te hebben.
A
Persoonlijke moraal
B
Gemeenschappelijke moraal

Slide 17 - Quizvraag

Voor een zieke buurvrouw behoor je boodschappen te doen.
A
Persoonlijke moraal
B
Gemeenschappelijke moraal

Slide 18 - Quizvraag

D66 was tijdens corona tégen de avondklok. De regering (waar d66 in zat) voerde hem toch in. Wat botste hier?
A
persoonlijke moraal met persoonlijke moraal
B
groepsmoraal met groepsmoraal
C
persoonlijke moraal met groepsmoraal
D
er botsten geen moralen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is ethiek?
A
Het gebied in de filosofie waarin wordt nagedacht over wat oud en nieuw is.
B
Het gebied in de filosofie waarin wordt nagedacht over wat goed en slecht is.
C
Het gebied in de filosofie waarin wordt nagedacht over wat mooi en lelijk is.
D
Het gebied in de filosofie waarin wordt nagedacht over wat waar en onwaar is.

Slide 20 - Quizvraag

Een moreel dilemma is..?
A
een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben
B
een botsing in het belang van de een met het belang van de ander
C
is een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
D
is een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 21 - Quizvraag

Hoe ontstaan morele dilemma's vaak?
A
Doordat er altijd minstens één verkeerde keuze is.
B
Doordat de beslissing te weinig gevolgen heeft.
C
Doordat de persoon geen duidelijke normen en waarden heeft.
D
Doordat er conflicterende waarden of belangen zijn.

Slide 22 - Quizvraag

Als medewerker in de zorg krijg je te maken met morele dilemma's. In welke situatie spreek je van een moreel dilemma?
A
een cliënt wel of niet aanspreken op ongewenst gedrag
B
een arts wel of niet raadplegen bij een zieke cliënt
C
vertrouwelijke informatie van een cliënt wel of niet delen met collega's
D
bezoek wel of niet toestaan in een jeugdinrichting

Slide 23 - Quizvraag

Mag je mensen met overgewicht meer laten betalen voor hun zorgverzekering?
A
Dit is een voorbeeld van een norm
B
Dit is een voorbeeld van een waarde
C
Dit is een voorbeeld van een (moreel) dilemma

Slide 24 - Quizvraag

Je gaat om met een vriend die niet erg populair is. Je komt andere vrienden tegen die je uitnodigen om met ze om te gaan, maar ze willen niet dat je vriend komt.
Tussen welke 2 waarden moet je kiezen?

Slide 25 - Open vraag

Wat kan ouders helpen bij morele opvoeding?
A
Het negeren van normen en waarden
B
Het toestaan van wangedrag zonder consequenties
C
Het opvoeden met strakke regels zonder uitleg
D
Het goede voorbeeld geven in hun eigen gedrag

Slide 26 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit: wat is een levensbeschouwing?

Slide 27 - Open vraag

De belangrijkste bron voor de ethiek van het Jodendom =

Slide 28 - Open vraag

De 10 geboden kun je samenvatten met deze regel:

Slide 29 - Open vraag

De belangrijkste bron voor de ethiek van het christendom=

Slide 30 - Open vraag

Wat zijn de werken van barmhartigheid?

Slide 31 - Woordweb

wat is de zakaat?


A
De bedevaart
B
De geloofsbelijdenis
C
De armenbelasting
D
Het rituele gebed

Slide 32 - Quizvraag

Wat klopt niet voor zakaat?
A
Je geeft 2,5% van je jaarinkomen
B
Het wordt alleen tijdens de Ramadan gegeven
C
Je mag het ook geven aan mensen met schulden
D
Zakat helpt om een evenwichtige samenleving te vormen

Slide 33 - Quizvraag

wat betekent 'ahimsa'?

Slide 34 - Open vraag

Wie introduceerde in de westerse wereld de term Ahimsa?
A
Boeddha
B
Mohammed
C
Ghandi
D
Mahavira

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste bron voor de ethiek van het humanisme?

Slide 36 - Open vraag

Twee belangrijke waarden van het humanisme zijn:

Slide 37 - Open vraag

Naar welke 3 dingen kijk je bij het beoordelen van een handeling?

Slide 38 - Open vraag

Wat is goed handelen volgens de stroming 'genot'?

Slide 39 - Open vraag

Wat is goed handelen volgens de stroming 'nut'?

Slide 40 - Open vraag

Wat is goed handelen volgens de stroming 'plicht'?

Slide 41 - Open vraag

Wat is goed handelen volgens de stroming 'deugd'?

Slide 42 - Open vraag

Bij welke stroming hoort de uitspraak 'Dat is zo egoïstisch! Je moet niet aan jezelf denken, maar juist ook aan wat goed is voor anderen!'
A
genot
B
nut
C
plicht
D
deugd

Slide 43 - Quizvraag

Bij welke stroming hoort de uitspraak 'natuurlijk doe ik dat, dat is het juiste om te doen!'
A
genot
B
nut
C
plicht
D
deugd

Slide 44 - Quizvraag

Bij welke stroming hoort de uitspraak 'Dat mag niet! Dat is tegen de regels!'
A
genot
B
nut
C
plicht
D
deugd

Slide 45 - Quizvraag

Bij welke stroming hoort de uitspraak 'Je moet doen wat jou gelukkig maakt!'
A
genot
B
nut
C
plicht
D
deugd

Slide 46 - Quizvraag