Nask 3TL 2.1 Werken met stoffen

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §2.1
  • instructie §2.1
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiting les 

 


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §2.1
  • instructie §2.1
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiting les 

 


Slide 1 - Tekstslide

§2.1  - Je leert
  • hoe je veilig met stoffen kunt werken;
  • aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen;

Slide 2 - Tekstslide

veiligheidspictogram
Een veiligheidspictogram geeft aan wat het gevaar is van een stof.
Lijst

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke veiligheid
Veiligheidspictogram
Een plaatje dat aangeeft wat het gevaar is van een stof.
zoek deze symbolen op in de BINAS
?
Welke veiligheidmaatregelen moet je nemen?

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld gifwijzer

Slide 5 - Tekstslide

veiligheidsmaatregelen
  1. veiligheidsbril dragen om je ogen te beschermen
  2. een laboratoriumjas dragen om je kleding en huid te beschermen
  3. handschoenen dragen bij het werken met bijtende stoffen

Slide 6 - Tekstslide

veiligheidskaart
Op een veiligheidskaart vindt :
  • je de eigenschappen en gevaren van stoffen
  • hoe je met die stof moet omgaan
  • wat je moet doen bij een ongeluk
kaart

Slide 7 - Tekstslide

Stoffen hebben een massa.

Slide 8 - Tekstslide

Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.

Slide 9 - Tekstslide

Stoffen nemen ruimte in: Volume

Slide 10 - Tekstslide

Stoffen nemen ruimte in: Volume
Volume bepalen met: 

een maatcilinder
aflezen

Slide 11 - Tekstslide

Volume
In sommige gevallen kun je het volume ook anders bepalen.

Volume = lengte x breedte x hoogte
10 cm
3 cm 
4 cm = 0,04 m

V = l x b x h = 10 x 3 x 4 = 120 cm3

?

Slide 12 - Tekstslide

Onderdompel methode
  • Vul een maatcilinder met water.
  • Lees de maatcilinder af 
  • Doe het voorwerp in de vloeistof (moet helemaal onder water zitten)
  • Lees de maatcilinder weer af
  • Bepaal het verschil tussen de twee waarnemingen
  • Het antwoord is het volume van het voorwerp.
65 cm3
1
85 cm3
2
Volume = 85 - 65  = 20 cm3
3

Slide 13 - Tekstslide

Stofeigenschap
Aan stofeigenschappen kun je stoffen herkennen.
Stoffen die op elkaar lijken hebben een aantal dezelfde eigenschappen en een aantal verschillende eigenschappen.
o.a. geur, kleur, smaak, brandbaarheid, oplosbaarheid, kookpunt, smeltpunt en dichtheid.

Slide 14 - Tekstslide

De eenheid van volume is
A
cm2
B
cm3
C
L
D
cm3g

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is een stofeigenschap?
A
Oplosbaarheid
B
Fase
C
Dichtheid
D
Magnetisch

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden is GEEN stofeigenschap?
A
Volume
B
Smaak
C
Geleiden van warmte
D
Bestand tegen bijtende stoffen

Slide 17 - Quizvraag

Practicum
Volume bepalen van verschillende voorwerpen

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §2.1 uit je boek

Maak de opgaven: 
- zie huiswerkplanner les 4

kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route



Zs

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §2.1 uit je boek

Maak de opgaven: 
- zie huiswerkplanner les 4

kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route



Zf

Slide 20 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 21 - Tekstslide

Wat staat er in een gifwijzer?
A
Welke soorten vergif er zijn.
B
Welke dingen een kindje kan inslikken.
C
Wat je moet doen, wanneer een kindje een vergiftiging heeft.

Slide 22 - Quizvraag

Je kind heeft chloor gedronken
Waar kun je om advies vragen wat je moet doen?
A
De voedingswijzer
B
De gevarenwijzer
C
De schijf van vijf wijzer
D
De gifwijzer

Slide 23 - Quizvraag

Wat zien wij hier?
A
Toepassingsgebieden
B
Gevarensymbolen
C
Niet mengen!
D
Pictogrammen

Slide 24 - Quizvraag

volume
A
grootheid
B
eenheid

Slide 25 - Quizvraag

Welke stofeigenschap is hiernaast afgebeeld?
A
fase
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
brandbaarheid

Slide 26 - Quizvraag

Is vorm een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Is massa een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Kun je nu......?
  • uitleggen hoe een regenboog ontstaat;
  • aangeven uit welke kleuren de regenboog bestaat;
  • uitleggen wat een prisma met wit licht doet;
  • aangeven wat de primaire kleuren bij kleurmenging zijn;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je primaire kleuren mengt;
  • aangeven wat de basiskleuren bij verfmenging zijn;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je de basiskleuren mengt;
  • aangeven wat een filter doet met het licht dat erdoorheen gaat; 

Slide 29 - Tekstslide

Ja, dat kan ik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll