Ik heb Spaans gesproken =
He hablado españolWij hebben pizza gegeten = Hemos comido una pizza
Hij heeft coca cola gedronken = Ha bebido una coca cola
Wij zijn naar Spanje gegaan = Hemos ido a España
Jullie hebben gestudeerd. = Habéis estudiado
Ik heb een whatsapp geschreven = He escrito un whatsapp