4.2.1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Je hebt alleen je boek en een pen of potlood nodig!

4.1.2

Wat zijn de regels?

Deze week: paragraaf 4.1 en 4.2

Huiswerk voor vrijdag: opdracht 1 t/m 9 (p. 132 t/m 137)

en opdracht 1 t/m 5 (p. 140 t/m 142)

Huiswerk voor maandag: opdracht 6 t/m 9 (p. 143 t/m 145)

Aan het einde van deze les...

...weet je hoe koningen hun staten meer als een eenheid en vanuit één plek gingen besturen.

...begrijp je waarom burgers in steden meer inspraak wilden.

Vandaag: lezen leerstof p. 140 en p. 142 en maken opdracht 1 t/m 5 

Middeleeuwen: derde periode (500-1500)

Tijd van monniken en ridders 

(500-1000)

Tijd van steden en staten (1000-1500)

Tijd van monniken en ridders.

Karel de Grote benoemde edelen om gebieden te besturen.

Voorrechten van de edelen: 

- belasting heffen

- straffen bepalen

Plichten van de edelen: 

- Karel de Grote advies geven over het besturen van het rijk

- ridders leveren aan Karel de Grote

Tijd van steden en staten.

De edelen hadden in de tijd van monniken en ridders veel macht gekregen.

Koningen werden boos op edelen omdat ze minder naar hen luisterden.

Maar: de koningen hadden de edelen nodig voor hun ridders. 

Tijd van steden en staten.

Rond 1300 kregen de koningen weer meer macht.

De koningen hadden veel geld verdiend door de belastingen die steden betaalden.

De koningen konden hierdoor zelf ridders betalen.

De koningen maakten wetten die voor iedereen golden en stelden rechters aan die in het hele land dezelfde straffen gaven.

 Koningen gingen hun gebied steeds meer als een eenheid besturen. Dit wordt staatsvorming genoemd.

Koningen gingen hun land vanuit één plek besturen. Dit wordt centralisatie genoemd.

Londen

Koning Eduard I

Burgers wilden inspraak. Ze wilden hun mening geven als de koning een besluit nam. De koningen van Engeland en Frankijk vonden dit goed.

Naast de adel en de geestelijkheid mochten nu ook de burgers hun mening geven.

Vergadering van geestelijkheid, adel en burgers: Staten-Generaal (Frankrijk) en parlement (Engeland).

Alleen de burgerij moest belasting betalen. De adel en de geestelijkheid hoefden van de koning geen belasting te betalen.

- opdracht 1 t/m 9 (als je die nog niet af hebt)

- opdracht 1 t/m 5 (p. 140 t/m 142)

Blooket!!