In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Opstart (5 min)
Huiswerk controle (5 min)
Instructie (10 min)
Lesson Up vragen (15 min)
Opdrachten maken (15 min)
Afsluiten (10 min)
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Ik weet wat de ik-vorm van een werkwoord is
Ik kan de ik-vorm van een werkwoord schrijven
Slide 3 - Tekstslide
De ik-vorm
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat een werkwoord is.
Slide 5 - Open vraag
De ik-vorm van een werkwoord
Je gebruikt het hele werkwoord en haalt hier -en af. Voorbeeld: kijken --> -en --> kijk
Soms moet je een letter weghalen
dammen --> -en --> damm --> ik dam
Soms moet er een letter bij koken --> -en --> kok --> ik kook
Slide 6 - Tekstslide
De ik-vorm van een werkwoord
Soms moet je een letter veranderen Voorbeeld: blijven --> -en --> blijv --> ik blijf De Z wordt een S (blozen - ik bloos) De V wordt een F (verven - ik verf)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Welke regel pas je toe bij: de ik-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 9 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: jij achter het werkwoord
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 10 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: de het-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 11 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: jullie
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 12 - Quizvraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (lopen) naar huis
Slide 13 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (rennen) door de tuin
Slide 14 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (geven) jou de ketchup.
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (braden) een stukje vlees
Slide 16 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (kletsen) heel graag met jou
Slide 17 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Ik (branden) mijn vingers aan de pan
Slide 18 - Open vraag
Maak nu zelfstandig de opdrachten blz. 58 + 59
Al klaar? Maak dan de extra opdrachten via de Ipad.