les 1: Simple/continuous + extra oefeningen

Today's lesson:
- Recap present simple
- present continuous 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Today's lesson:
- Recap present simple
- present continuous 

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple
-Hele werkwoord
- Bij he/she/it -> shit regel: hele werkwoord+ s

Slide 2 - Tekstslide

Examples:
I                            walk
You                      walk
He/she/it          walks
We                        walk       
You                       walk
They                     walk

Slide 3 - Tekstslide

when do we use it?
bij: 
-  feiten                     she lives in Amsterdam
- gewoonten          he always plays games at night
- regelmatige gebeurtennissen   the train leaves at 9 AM each morning

Slide 4 - Tekstslide

Present Continuous
Verschil met Present Simple:
-  Present simple is een feit, gewoonte of regelmatige gebeurtenis.
- Present Continuous ben je op dit moment bezig met iets.

Slide 5 - Tekstslide

Present Continuous
Je gebruikt:
- to be + werkwoord + ing
(to be= am/are/is)

Dus bijvoorbeeld:
- I am watching a movie
- I am playing a game

Slide 6 - Tekstslide

Let's Practice!

Slide 7 - Tekstslide

John (read) a book now.
A
read
B
is reading
C
reads

Slide 8 - Quizvraag

John is reading a book now.
het woordje 'now' geeft aan dat het op dit moment gebeurt. Daarom gebruiken we de : to be +ww+ing vorm

Slide 9 - Tekstslide

Bas (sit) next to Paul this lesson.
A
is sitting
B
sits
C
sit

Slide 10 - Quizvraag

Jack and peter (work) late tonight.
A
works
B
are working
C
work

Slide 11 - Quizvraag

I (eat) my dinner right now.
A
eat
B
eating
C
am eating

Slide 12 - Quizvraag

My sister (learn) Spanish.
A
is learning
B
learn
C
learns

Slide 13 - Quizvraag

They (open) a new restaurant today.
A
open
B
are opening
C
opening

Slide 14 - Quizvraag

The man ______an apple. (to eat)

Slide 15 - Open vraag

The boys ______ television. (to watch)

Slide 16 - Open vraag

Look! They ______ together. (to dance)

Slide 17 - Open vraag

Oh no! it _______ again. (to rain)

Slide 18 - Open vraag

Any questions about the Present Continuous?

Slide 19 - Tekstslide

Tips & Tops
(bijvoorbeeld: Was het te makkelijk/moeilijk, te snel/langzaam?)

Slide 20 - Open vraag