Het betoog

In de bovenbouw werken we met 

Het betoog

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In de bovenbouw werken we met 

Het betoog

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

In de bovenbouw werken we met 

In de bovenbouw werken we met drie tekstsoorten:

- uiteenzetting     --> informeren
- betoog                 --> overtuigen
- beschouwing     --> opiniëren

Jullie moeten deze teksten kunnen herkennen 
en ook zelf kunnen schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp
Een betoog gaat vrijwel altijd over onderwerpen
die nu in het nieuws zijn en waar de meningen 
over verschillen.

De schrijver probeert een ander te overtuigen van zijn mening door argumenten te gebruiken.




Slide 4 - Tekstslide

Het betoog is opgebouwd volgens een vaste structuur:

-Inleiding

-Midden

-Slot

Slide 5 - Tekstslide

Tekststructuren

Slide 6 - Tekstslide

Stelling-argumentenstructuur
Inleiding
al. 1: - aandacht trekken, door:
                 - voorbeeld
                 - belang voor de lezer
                 - actualiteit
                 - geschiedenis 
al. 2: - Introduceren onderwerp --> standpunt                                                                               formuleren

Slide 7 - Tekstslide



Middenstuk
al. 3: - eerste argument
al. 4: - tweede argument
al. 5: - derde argument
al. 6: - tegenargument + weerlegging
al. 7: - tweede tegenargument + weerlegging

Slide 8 - Tekstslide



Slot
al. 8: - korte samenvatting argumenten, conclusie                       (herhaling standpunt) en terugkomen op                            aandachttrekker.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie: handboek bladzijde 25

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tekst 1 bladzijde 44
a) schrijfdoel: de lezer overtuigen van het stazndpunt van de schrijver
b) 4 vaste onderdelen: 
      stelling/standpunt     
      argumenten
      tegenargumenten
      weerlegging
      (slot)
c) schrijfstijl: de schrijver maakt zich druk over het onderwerp, dus een persoonlijke en subjectieve stijl (boos, opgewonden, cynisch, kritisch)
d) tekstvormen: ingezonden brief, column, recensie (als vooral de mening van de schrijver naar voren komt)

Slide 12 - Tekstslide

Stelling-argumentenstructuur en probleem-oplossingsstructuur

Stelling: Vooral de taalvaardigheid van jongeren gaat erop achteruit omdat we tegenwoordig te weinig schrijven.

Argumenten:
- Al dat ... verdwenen is.
- Ook wemelt ... digitale spelfouten.
- Omdat jongeren ... fout gezien.

Slide 13 - Tekstslide

Sociale media nekken de taalvaardigheid, vooral van jongeren, 
want al dat appen, sms'en, twitteren leidt tot een vorm van armoedige straattaal waaruit iedere nuance verwenen is
en omdat jongeren steeds minder lezen en steeds meer digitaal communiceren, worden grammaticale fouten en spelfouten neit meer als fouten gezien.

Slide 14 - Tekstslide

argument 1: mening
is niet onderzocht en dus niet te bewijzen
waaruit elke nuance verdwenen is: overdrijving

argument 2: kan beide
De tekst maakt niet duidelijk of het over een mening of een onderzoek gaat.

Slide 15 - Tekstslide

activeren om aan het dictee mee te doen.
(zie laatste 3 zinnen)

Dit is geen activerende tekst want de tekst wil vooral een mening geven en niet mensen aanzetten iets te doen.

Slide 16 - Tekstslide



Slide 17 - Open vraag