2HV Wederkerende werkwoorden présent

Ma journée
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ma journée

Slide 1 - Tekstslide

A 7 heures...

je me lève

Tu te lèves à 
quelle heure ?

Slide 2 - Tekstslide

A 7h15...
je me douche et 
je me lave bien

Slide 3 - Tekstslide

A 7h30...
je m'habille et ma soeur se maquille

Slide 4 - Tekstslide

De 8h30 à 16h...
j'ai cours et je m'ennuie

Slide 5 - Tekstslide

Après l'école...
je me repose et ma mère s'occupe du diner.

Slide 6 - Tekstslide

A 21h30...
mon père et moi, nous nous rasons.

Slide 7 - Tekstslide

A 22h00...
je me couche. 
Mes parents se couchent à 23h.

Slide 8 - Tekstslide

On va regarder une courte vidéo
Fais des notes (=Maak aantekeningen) dans un 
document Word ou dans ton cahier.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Je hebt het filmpje gekeken. Question:
Wat is een wederkerend werkwoord?

Slide 11 - Open vraag

Hele ww: se laver

je me lave
tu te laves
il/elle/on se lave
nous nous lavons
vous vous lavez
ils/elles se lavent
Hele ww: zich wassen

ik was me
jij wast je
hij/zij men wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je / u wast zich
zij wassen zich

Slide 12 - Tekstslide

ik vergis me
(zich vergissen = se tromper)
A
je trompe
B
je me trompe
C
je trompe me
D
je me se trompe

Slide 13 - Quizvraag

wij vragen ons af
(zich afvragen = se demander)
A
nous demandons
B
nous demandons nous
C
nous nous demandons
D
nous se demandons

Slide 14 - Quizvraag

u staat op
(opstaan = se lever)
A
on se lève
B
vous levez
C
on lève
D
vous vous levez

Slide 15 - Quizvraag

zij traint
(trainen = s'entraîner)
A
elle se entraîne
B
elle s'entraîne
C
elle se s'entraîne
D
elle s'entraîner

Slide 16 - Quizvraag

vous vous amusez
je m'amuse
il s'amuse
ils s'amusent
on s'amuse
tu t'amuses
men vermaakt zich
Léa en Marc vermaken zich
ik vermaak me
jullie vermaken je
jij vermaakt je
hij vermaakt zich

Slide 17 - Sleepvraag

Questions ?
Non ? 
- Fais les exercices 17, 18 et 19.

Fini ?
- Fais les autres exercices du "weektaak".
- Apprendre app. 4, 5 et 6.

Slide 18 - Tekstslide