8.4 Je bloedsomloop

8.4 Je bloedsomloop
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

8.4 Je bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

  • Terugblik: soorten bloedvaten.
  • Lesdoel: 
  • Klassikale uitleg. 
  • Zelfstandig werken (fluisteren 10 minuten).

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik:
3 Soorten bloedvaten:

  1. Slagaders: zuurstof rijkbloed van je hart af.                                                           
  2. Aders: zuurstofarm bloed naar je hart toe. (In de aders zitten kleppen om het bloed de goede kant op te laten stromen).                                                  
  3. Haarvaten: Aftakkingen van slagaders en aders, stromen door je organen heen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Kunnen jullie het verschil uitleggen tussen de grote en de kleine bloedsomloop. 

Aan het einde van de les kunnen jullie aan elkaar uitleggen hoe het bloed door het hart heen stroomt. (Hoe je hart klopt)

Slide 4 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop:
-Hart - longen - hart
-Doel: zuurstof ophalen
Grote bloedsomloop:
-Hart - rest vd organen - hart
-Doel: zuurstof afgeven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De voorkant en de binnenkant van het hart.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ezelsbruggetje: 

bbbb
 

boezems zitten boven en het bloed stroomt naar binnen.  
1 en 3: Hartkleppen 

2 en 4: slagaderkleppen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hartcellen hebben ook zuurstof en glucose nodig!

Aanvoer via kransslagaders (aftakkingen van aorta)

Afvoer afvalstoffen via kransader (komen uit in holle ader).

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht:
De weg van een rode bloedcel

bijvoorbeeld: vanaf hart naar nier terug naar hart:

rechterkamer-longslagader-longen-longader-linkerboezem-linkerkamer-aorta-nierslagader-nieren-nierader-onderste holle ader-rechterboezem

Slide 13 - Tekstslide

Noem de weg van een rode bloedcel

De bloedcel begint in de benen en eindigt in de lever. 


Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Zijn er nog vragen?
  • Huiswerk: Paragraaf 8,4 Bladzijde 100                                                                                            Opdracht 1 tot 10 in je werkboek!
  • Vragen? Vinger in de lucht.
  • Klaar? Ganzenbord spelen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Hartcellen hebben ook zuurstof en glucose nodig!

Aanvoer via kransslagaders (aftakkingen van aorta)

Afvoer afvalstoffen via kransader (komen uit in holle ader).

Slide 18 - Tekstslide

- slagaders lopen naar een orgaan toe, aders lopen er vanaf.
 
- lichaamsslagader = aorta
 
- de ader vanaf de darmen heet poortader, deze loopt naar de lever.


Slide 19 - Tekstslide

-Er zijn 2 holle aders
1: bovenste holle ader
2: onderste holle ader.

-Slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed en aders zuurstofarm bloed.

UITZONDERING!
longslagader (zuurstofarm) en longader (zuurstofrijk).

Slide 20 - Tekstslide

Noem de weg van een rode bloedcel

De bloedcel begint in de benen en eindigt in de lever. 


Slide 21 - Tekstslide

Schrijf de weg op van een glucosedeeltje

Het glucosedeeltje wordt opgenomen in de darmen en afgegeven in de nieren. 




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Ga aan de slag met de opdrachten van 8.4

Slide 25 - Tekstslide