In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 2: Media
§2/§3 - Soorten Media/ Nieuws
Slide 1 - Tekstslide
Zelfonderzoek
Je wordt ingedeeld bij één van de volgende onderdelen:
Kranten
Televisie
Nieuws
Social Media
Je krijgt 15 minuten de tijd om een uitleg te maken over dit onderwerp en vervolgens uit te wisselen aan een klasgenoot. Je bent dus verantwoordelijk voor het overbrengen van de stof.
Slide 2 - Tekstslide
Populaire kranten en
kwaliteitskranten
Slide 3 - Tekstslide
Populaire kranten
Kwaliteitskranten
Doelgroep
Inhoud
Kranten
Opmaak
alle lagen van de bevolking
hogere sociale klassen (=mensen met een hoge opleiding en hoog inkomen)
nadruk op sensatie, misdaad, rampen, sport, bekende personen
meer serieus nieuws, politiek en achtergronden van gebeurtenissen.
AD (Algemeen Dagblad
Telegraaf
Parool
Trouw
Volkskrant
NRC (Handelsblad)
grote foto’s, koppen met grote letters boven een artikel, korte artikelen, makkelijk taalgebruik
‘saaie’ opmaak, minder foto’s, meer tekst, lange artikelen, moeilijk taalgebruik
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Begrippen uit deze les
tijdschriften
doelgroep
populaire kranten
kwaliteitskranten
Slide 7 - Tekstslide
Televisie en radio
Slide 8 - Tekstslide
Wat is jouw favoriete programma?
Slide 9 - Open vraag
Televisie- en radioprogramma's
Publieke omroepen
Commerciële zenders
Slide 10 - Tekstslide
Televisie en radio
Commerciële omroepen
Publieke omroepen
omroep
Organisaties die via televisie, radio en internet informatie zenden naar een groot publiek
Slide 11 - Tekstslide
Publieke omroepen
Krijgen inkomsten van: de STER, hun leden en de overheid
Er gelden (strenge) regels die zijn opgesteld door de regering (Mediawet)
Regels over bijvoorbeeld: reclame, inhoud, afwisseling
Zenden uit via NPO1 t/m NPO3, en NPO Radio 1 t/m NPO Radio 6
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Commerciële zenders
Krijgen geen geld van de overheid
Inkomsten via reclame, ook tijdens de programma's
Letten vooral op de kijkcijfers bij het bepalen van hun aanbod
Moeten zich aan minder regels houden
Slide 14 - Tekstslide
SBS Broadcasting
SBS 6
SBS 9
NET 5
Veronica
RTL Group
RTL 4
RTL 5
RTL 7
RTL 8
RTL Z
Slide 15 - Tekstslide
Betaalzenders
Voor deze zenders moet je een abonnement afsluiten
Heel specifiek aanbod: sport, films
Meestal weinig tot geen reclame
Vaak ook te bekijken via internet
Bieden meestal Video on demand (VOD): kijken wanneer je wilt
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
publieke omroepen (Omroepbestel)
commerciële zenders
mediawet
betaalzenders
Video on demand
Slide 17 - Tekstslide
Media
Nieuws
Slide 18 - Tekstslide
Hoe wordt nieuws geselecteerd?
Mensen die nieuws samenstellen en verspreiden, werken op een redactie, deredacteurs
Hun teksten en foto's krijgen ze van journalisten en fotografen.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe actueel is de gebeurtenis?
Nieuws is 'nieuw' (=actueel) en niet 'oud'
Sommig nieuws blijft 'langer actueel' (bijvoorbeeld aanslagen 9/11 en oorlogen)
Slide 20 - Tekstslide
Hoe bijzonder is het?
Nieuws moet bijzonder zijn
Hoe vreemder, heftiger, erger hoe beter
De ene zender vindt dit meer nieuws dan een andere zender
Slide 21 - Tekstslide
Hoe dichtbij is het?
Hoe dichterbij het nieuws, hoe belangrijker mensen het vinden
Herkenbaarheid zorgt ook voor een hogere nieuwswaarde: ‘Ik hoop maar dat zoiets mij niet overkomt’
Slide 22 - Tekstslide
Wat heeft de belangstelling
van de lezers/kijkers?
Wat is de doelgroep?
Vergelijk maar het NOS Journaal met RTL4 Nieuws of het Jeugdjournaal!
Slide 23 - Tekstslide
Welke normen en waarden heeft een journalist?
Ook een journalist kan persoonlijke meningen en gevoelens niet uitschakelen
Welke rol speelt geld?
Paparazzi of 'echte' journalistiek?
Hoe ver ga je? (=zelfcensuur)
Slide 24 - Tekstslide
Video
Focus op de maatschappij:
Nieuws, nieuwsgaring en beeldvorming
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Begrippen uit deze les
redactie
redacteurs
journalisten
fotografen
doelgroep
paparazzi
zelfcensuur
nieuwsgaring
beeldvorming
Slide 27 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 28 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen