Rekenen met Procenten

Rekenen met Procenten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen met Procenten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je rekenen met procenten en begrijp je waarom dit belangrijk is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over procenten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn procenten?
Procenten geven een hoeveelheid aan als een deel van honderd. Het symbool '%' wordt gebruikt om procenten aan te geven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom rekenen met procenten?
Rekenen met procenten is belangrijk in het dagelijks leven, bijvoorbeeld bij het berekenen van kortingen, rentepercentages of groeipercentages.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je 1%?
Om 1% te berekenen deel je de waarde door 100. Dit kun je gebruiken als basis om andere percentages uit te rekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procentuele toename
Een procentuele toename bereken je door het percentage te vermenigvuldigen met het oorspronkelijke bedrag en dit bij het oorspronkelijke bedrag op te tellen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procentuele afname
Een procentuele afname bereken je door het percentage te vermenigvuldigen met het oorspronkelijke bedrag en dit van het oorspronkelijke bedrag af te trekken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Procentuele toename
Stel dat een item oorspronkelijk €50 kost en met 20% in prijs stijgt. De nieuwe prijs wordt berekend door 20% van €50 te nemen, dit bij €50 op te tellen en zo de nieuwe prijs te verkrijgen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Procentuele afname
Stel dat een item oorspronkelijk €80 kost en met 25% in prijs daalt. 
De nieuwe prijs wordt berekend door 25% van €80 te nemen, dit van €80 af te trekken en zo de nieuwe prijs te verkrijgen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening
Om de nieuwe prijs na de daling van 25% te berekenen, moeten we 25% van €80 aftrekken van de oorspronkelijke prijs.

25% van €80 is (25/100) * €80 = €20.

Dus, de prijsdaling is €20.
De nieuwe prijs wordt dan:
Oorspronkelijke prijs - Prijsdaling
= €80 - €20
= €60.
Na de daling kost het item €60




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Procentuele afname
Stel dat een item oorspronkelijk €90 kost en met 70% in prijs daalt. 
De nieuwe prijs wordt berekend door 70% van €90 te nemen, dit van €90 af te trekken en zo de nieuwe prijs te verkrijgen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening
Om de nieuwe prijs na de daling van 70% te berekenen, moeten we 70% van €90 nemen en dit bedrag aftrekken van de oorspronkelijke prijs.
70% van €90 is (70/100) * €90 = €63.

Dus, de prijsdaling is €63.
De nieuwe prijs wordt dan:
Oorspronkelijke prijs - Prijsdaling
= €90 - €63
= €27.
Na de daling kost het item €27.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.