HAVO 3: unité 4: het bijwoord

Tu te souviens?
Het bijvoeglijk naamwoord:

une grande école
un élève intelligent
le sac à dos rouge
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tu te souviens?
Het bijvoeglijk naamwoord:

une grande école
un élève intelligent
le sac à dos rouge

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Dus ....
welke combi klopt NIET?
A
un teeshirt vert
B
une grande robe
C
une école petite
D
la belle fille

Slide 3 - Quizvraag

Dus .... welk bijvoeglijk naamwoord komt NIET achter het zelfstandig naamwoord?
A
intelligent
B
nouveau
C
noir
D
sportif

Slide 4 - Quizvraag

Verschil, boven je proefwerk staat:
bon travail! 

of

bien fait!

Slide 5 - Tekstslide

Het bijwoord zegt iets ...
1) over een werkwoord: 
     Bien fait! (= Goed gedaan)
2) over een bijvoeglijk naamwoord:
     Tu es vraiment belle (= Jij bent echt mooi)
3) over een ander bijwoord:
     C'est très bien fait! (= Het is erg goed gedaan)
4) over een hele zin:
     Malheureusement, il pleut! (Helaas regent het!)



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In welke zin staat een bijwoord?
A
Maurice est un bon élève.
B
Juliette est une très bonne élève.
C
Le travail n'est pas difficile.
D
Demain, nous allons voir le nouvel appart.

Slide 8 - Quizvraag

Waarom gebruik je "vraiment"?
Les élèves veulent vraiment apprendre la grammaire.

A
zegt iets over een werkwoord.
B
zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord.
C
zegt iets over een ander bijwoord.
D
zegt iets over de hele zin.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vorm je een bijwoord?
1) eindigt het bijv. naamw. op een klinker? + ment
     vrai => vraiment,   large => largement
2) eindigt het bijv. nw. niet op een klinker? vrouw.l. vorm + ment
    seul => seule => seulement,     actif => active => activement
3) leer de onregelmatige vormen uit je hoofd! (livre p. 24)
     goed = bien              slecht = mal                  beter = mieux
     lang = longtemps  snel = vite, rapidement

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is het juiste bijwoord van seul
A
seulment
B
seulement

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van snel?
A
rapide
B
rapidement
C
vite
D
vitesse

Slide 13 - Quizvraag

Maak een bijwoord van het bijvoeglijk naamwoord: heureux

Slide 14 - Open vraag