Grammatica WS: bijwoord

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je het bijwoord herkennen en benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Je leest éérst de theorie van Cursus 5, par. 12. Daarna maak je opdr. 1 t/m 6.

Tijdens de instructie ben je stil.

Na de instructie mag je vragen stellen.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Lezen in je leesboek.

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de volgende zin:
 
Morgen / komt / het Scapino Ballet / hier / een voorstelling / geven.

Hoe zou je dit benoemen bij
zinsontleding?

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de volgende zin:
 
Morgen (bwb) / komt / het Scapino Ballet / hier (bwb) / een voorstelling / geven.

In deze zin zijn de woorden Morgen en hier bijwoorden. Als een bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat, is dat woord als woordsoort een bijwoord (bw).

Slide 5 - Tekstslide

Zo herken je een bijwoord:

Een bijwoord kan van alles aangeven, bijvoorbeeld:
tijd: eergisteren, indertijd, ooit, overmorgen, laatst, vroeger, tegenwoordig;
plaats/richting: daar, ginds, hier, nergens, overal / daarheen, erlangs, opzij, vooruit;
een reden/oorzaak: daarom, vandaar / hierdoor, daardoor;
een vraag: hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer;
(on)zekerheid: ongetwijfeld, vast, wel, misschien, vermoedelijk, zeker;
ontkenning: niet, nooit, nimmer, geenszins.

Slide 6 - Tekstslide

Een bijwoord kan iets zeggen over:
 
een hele zin: Straks / willen / we / ergens / een patatje / gaan eten.
een werkwoord: Die Julian / kan / goed / zingen (zww).
een bijvoeglijk naamwoord: Ik / vind / dit / een uiterst ingewikkelde (bn) situatie.
een ander bijwoord: Die Julian / kan / behoorlijk goed (bw) / zingen.

Slide 7 - Tekstslide

Sommige bijwoorden kun je verwarren met andere woordsoorten.

Een bijwoord lijkt soms op een bijvoeglijk naamwoord, maar dat laatste zegt iets over een zelfstandig naamwoord en een bijwoord niet:
– Krijgen jullie in Maastricht straks een mooi (bn) huis (zn)?
– Vayenne kan volgens mij mooi (bw) tekenen (zww).

Slide 8 - Tekstslide

Volgens de diëtiste is een FLINK deel van haar klanten behoorlijk zwaar.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 9 - Quizvraag

Volgens de diëtiste is een deel van haar klanten BEHOORLIJK zwaar.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 10 - Quizvraag

Volgens de diëtiste is een deel van haar klanten behoorlijk ZWAAR.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 11 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Maak Cursus 5, par. 12, opdr. 1 t/m 6.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Lezen in je leesboek.
3. Leren toets ander vak.

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen: behaald?
- Kun je het bijwoord herkennen en benoemen?

- Met welk woordsoort/welke woordsoorten wil je nog oefenen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide