Vraagzinnen maken met het werkwoord to be of met de hulpwerkwoorden ( have got & can, ..)
Je maakt een vraag door het (hulp)werkwoord vooraan de zin te zetten:
You are a good cook - Are you a good cook?
He can swim upstream in that river - Can he swim upstream in that river ?
You have got a bag with you - Have you got a bag with you?