Hoofdletters en bijvoeglijk naamwoord

Spelling Blok 2
Vaste regels bij:
Bijvoeglijk naamwoord
Hoofdletters en kleine letters
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling Blok 2
Vaste regels bij:
Bijvoeglijk naamwoord
Hoofdletters en kleine letters

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Je kunt de regels voor het schrijven van bijvoeglijke naamwoorden toepassen.
Je kunt de regels voor het schrijven van een hoofdletter toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
faillisement: een ...... bedrijf

Slide 4 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
Impuls: een ..... karakter

Slide 5 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
Verlichten: de ..... kamer

Slide 6 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
een oog van glas: een ..... oog

Slide 7 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
een kozijn van aluminium: het ..... kozijn

Slide 8 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
Een kandelaar van zilver: een ..... kandelaar

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

een Fransman
Eskimo
film De Tweeling
Raad van State 
Europarlement 
(burgemeester, minister)
Amsterdan-Zuidoost
Allah Bijbel God
Geachte mevrouw,
voorbeelden:
Govert Rijke
Cor van Rensen
Duits
Kerstmis (tweede kerstdag)
Volendam 
de Volkskrant
Moederdag
een Volvo

Slide 11 - Tekstslide

Theorie 
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van een zin; het eerste woord van de zin;
- bij eigennamen (personen, straten, merken, talen, volkeren,    aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan);
- bij feestdagen;
- de directe rede; Nadia riep: 'Dat kan echt niet!'.

Slide 12 - Tekstslide

Pas op! kleine letters:
Bij de volgende vormen, moet je opletten: historische tijden
- 's zomers (aan het begin van de zin) seizoenen en windrichtingen
- stromingen en overtuigingen; socialisme, zigeuner, rooms-katholiek
- opleidingen
- soortnamen
- een cijfer (aan het begin van de zin)
- mevrouw Van de Heuvel / Jan van de Heuvel / de heer H. van Acht en mevrouw J. van Acht-de Boer

Slide 13 - Tekstslide

voorbeelden:
middeleeuwen, steentijd
januari en mei
oost en zuid
havo en vmbo
impressionisme 
een jood
de paus
marxisme
een fles bordeaux

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter? Noem drie zaken.

Slide 15 - Open vraag

Welke woorden horen een hoofdletter te hebben in het volgende verhaal:

meneer van der bergen is sinds de opkomst van coca cola niet meer zo gezond, omdat hij van kerst tot de paasdagen het amerikaanse drankje te vaak naar binnen bracht.

Slide 16 - Open vraag

moederdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 17 - Quizvraag

ijstijd
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 18 - Quizvraag

september
en oktober
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 19 - Quizvraag

Dit jaar valt Kerstmis in een weekend, eerste kerstdag op zaterdag en tweede kerstdag op zondag
A
Helemaal goed
B
Eerste Kerstdag, Tweede Kerstdag
C
eerste Kerstdag, tweede Kerstdag
D
kerstmis

Slide 20 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Marianne Van Dijken
B
mevrouw Van Dijken
C
mevrouw van Dijken
D
mevrouw Van Dijken-van der Graaf

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mevrouw Van Dijken-Van der Graaf
B
mevrouw M.L. Van Dijken
C
mevrouw M.L. van Dijken
D
(feestje in) huize Van Dijken

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer een hoofdletter?
  • Begin van een zin
  • Bij (aardrijkskundige) namen
  • Officiële feestdagen
  • Historische gebeurtenissen
  • Instellingen of bedrijven

Slide 24 - Tekstslide

bij aardrijkskundige namen
  • landen, plaatsnamen, rivieren, bergen, hemellichamen
    => ook afleidingen
    Zuid-Afrika   /   Zuid-Afrikaans
    Middellandse Zee   /   Middellandse Zeegebied

Slide 25 - Tekstslide

bij namen
  • mevrouw De Vries
  • mevrouw M. de Vries
  • Miep de Vries
  • mevrouw De Vries-van der Kist
=> Hoe zit dit?

Slide 26 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
  • dagen
  • maanden
  • seizoenen
  • windstreken

Slide 27 - Tekstslide

Pasen / paasviering
  • Pasen
    religieuze feesten
  • paasviering
    afleidingen van die religieuze feesten
  • Kerstmis <=> kerstvakantie

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wie was dat?
Bij brailleschrift denk je aan ----->

en niet aan de meneer die het heeft ontwikkeld.
Daarom een kleine letter.
Zie ook: een fles bordeaux uit Frankrijk / de streek Bordeaux

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 31 - Quizvraag

Hoe zit dat? 
Hoofdletters in namen 

  • persoonsnamen beginnen met een hoofdletter, zoals in: Joost
  • Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters: Joost van der Wal, de heer J. van der Wal, mevrouw K. van der Wal-ten Napel
  • staat er een aanspreekvorm voor (zoals meneer, dokter)schrijf je het eerste voorvoegsel met een hoofdletter:
de heer Van der Wal
mevrouw Van der Wal-ten Napel


Slide 32 - Tekstslide

Welke is goed?
A
😉 is een veelgebruikte emoticon.
B
😉 Is een veelgebruikte emoticon.

Slide 33 - Quizvraag

Hoe zit dat?
Hoofdletters aan het begin van de zin.


In principe begint elke zin met een hoofdletter.
Er zijn echter twee uitzonderingen.
Begint de zin met een apostrof, dan krijgt het tweede woord een hoofdletter.
‘s Ochtends om 8.15 moesten we ons op het veld verzamelen.
Begint de zin met een symbool of cijfer, dan volgt er geen beginhoofdletter.
5 mensen waren afwezig bij de les in TEAMS.
# betekent hashtag. 

Slide 34 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-zuid.
B
Ik woon in het zuiden van Amsterdam-Zuid.
C
Ik woon in het Zuiden van amsterdam-zuid.
D
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-Zuid.

Slide 35 - Quizvraag

Hoe zit dat? Hoofdletters in windrichtingen.

Namen van windrichtingen schrijf je niet met een hoofdletter, tenzij ze deel uitmaken van een aardrijkskundige aanduiding.
Dus: zuiden
en Zuid-Afrika

Slide 36 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
B
Met pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
C
Met pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag
D
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag

Slide 37 - Quizvraag

Hoe zit dat? Hoofdletter bij religieuze feesten

Namen van (religieuze) feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen, Suikerfeest, Moederdag, Kerstmis.
Bij samenstellingen met religieuze feesten / afleidingen schrijf je geen hoofdletter: paasmaandag, eerste kerstdag , kerst

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag!
Blok 2, Spelling
Maak opdracht 5, theorie
Maak opdracht theorie, 6a, 6b en 6c

Slide 39 - Tekstslide