In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Thema 3:
Ordening
Basisstof 4: Planten
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Herhaling BS1 en 2
Herhaling BS3 (twee werkbladen)
Toets bespreken
Pauze
Uitleg BS4 over Planten (10 min)
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Tekstslide
Welke hoofdgroepen zijn er?
Slide 3 - Open vraag
Welke hoofdgroep heeft geen celkern?
Slide 4 - Open vraag
welke rijken zijn er?
Slide 5 - Open vraag
Hr SK of GS?
Hier Scheikunde of Geschiedenis?
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer behoort een organisme tot dezelfde soort?
A
als het een populatie is
B
als het zich kan voortplanten
C
als het samen leeft
D
als het zich kan voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgt
Slide 7 - Quizvraag
Leg uit hoe evolutie werkt aan de hand van de begrippen variatie en selectie (denk aan het slakkenvoorbeeld)
Slide 8 - Open vraag
Evolutie en nieuwe soorten
Evolutie: Ontstaan van nieuwe soorten.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag met de werkbladen
Deze zijn als herhaling van basisstof 3 over dieren!
In stilte!
timer
7:00
Slide 10 - Tekstslide
Symmetrie werkblad
Slide 11 - Tekstslide
1 = Tweezijdig symmetrisch
2 = Niet symmetrisch
3 = Tweezijdig symmetrisch
Slide 12 - Tekstslide
4 = Veelzijdig symmetrisch
5 = Tweezijdig symmetrisch
6 = Niet symmetrisch
Slide 13 - Tekstslide
7 = Tweezijdig symmetrisch
8 = Veelzijdig symmetrisch
9 = Tweezijdig symmetrisch
Slide 14 - Tekstslide
10 = Tweezijdig symmetrisch
11 = Tweezijdig symmetrisch
12 = Tweezijdig symmetrisch
Slide 15 - Tekstslide
10 = Tweezijdig symmetrisch
11 = Tweezijdig symmetrisch
12 = Tweezijdig symmetrisch
Slide 16 - Tekstslide
13 = Veelzijdig symmetrisch
14 = Veelzijdig symmetrisch
15 = Tweezijdig symmetrisch
Slide 17 - Tekstslide
Soorten skelet werkblad
Slide 18 - Tekstslide
1 = Uitwendig skelet
2 = Geen skelet
3 = Inwendig skelet
Slide 19 - Tekstslide
4 = Inwendig skelet
5 = Geen skelet
6 = Skelet van naalden tussen de cellen
Slide 20 - Tekstslide
7 = Geen skelet
8 = Inwendig skelet
9 = Inwendig skelet
Slide 21 - Tekstslide
10 = Inwendig skelet
11 = Uitwendig skelet
12 = Uitwendig skelet
Slide 22 - Tekstslide
13 = Uitwendig skelet
14 = Geen skelet
15 = Geen skelet
Slide 23 - Tekstslide
Basisstof 4; Planten
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Indeling van planten
We gaan vandaag kijken naar de volgende stammen:
Vaatplanten
Groenwieren
Slide 26 - Tekstslide
De planten
Celkern --> ja
Celmembraan --> ja
Celwand --> ja
Bladgroenkorrels --> ja
Slide 27 - Tekstslide
Vaatplanten
De meeste planten die je kent, behoren tot de stam van de vaatplanten.
Dat zijn planten die vaten hebben voor het transport van stoffen.
Vaatplanten planten zich voort door zaden of sporen
Slide 28 - Tekstslide
Sporen vs zaden
Slide 29 - Tekstslide
Zaadplanten
Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen
Voortplanting door middel van zaden, die ontstaan in de bloemen
Madeliefje, boterbloem
Maar ook struiken en bomen
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Sporenplanten
Hebben worstels, stengels en bladeren
Maar GEEN bloemen
Planten zich voort met sporen.
Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan.
Slide 32 - Tekstslide
Sporenplanten
Bij mossen ontstaan sporen in sporendoosjes.
Slide 33 - Tekstslide
Sporenplanten
Bij varens ontstaan de sporen aan de onderkant van de bladeren, er ontstaan dan sporenhoopjes.
Slide 34 - Tekstslide
Sporenplanten
sporenhoopjes
sporendoosjes
varens
Mossen
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Wieren
Wieren noemen we ook wel algen.
Ze leven vaak in een omgeving met veel water of in het water.
Geen wortels, stengels, bladeren of bloemen
Wieren hebben geen vaten, ze halen alles wat ze nodig hebben uit het water waarin ze leven.
Slide 37 - Tekstslide
Wieren
Omdat wieren geen bladeren, bloemen of sporen hebben planten ze zich anders voort. Meestal doen ze dit door deling. Groenwieren zijn eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels.
Slide 38 - Tekstslide
Zaadplant
Sporenplant
Slide 39 - Sleepvraag
dit is een
A
zaadplant
B
sporenplant
C
wier
D
alg
Slide 40 - Quizvraag
dit is een
A
zaadplant
B
sporenplant
C
wier
D
alg
Slide 41 - Quizvraag
dit is een
A
zaadplant
B
sporenplant
C
wier
D
alg
Slide 42 - Quizvraag
Boomalg
(eencellig)
Wieren (algen) kunnen eencellig en meercellig zijn.