Tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen blok 5
Tekstverbanden en signaalwoorden
Hoofdgedachte
Samenvatting schrijven
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen blok 5
Tekstverbanden en signaalwoorden
Hoofdgedachte
Samenvatting schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
A
Ja
B
Nee
C
Beetje

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar genoemd. 

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook, verder, ten slotte, en, niet alleen ... (maar) ook
Liggende streepjes (-) of getallen (1, 2, 3) horen hier ook bij.

Ten eerste vind ik dat je op tijd moet komen en je moet ook je spullen op orde hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstellend verband
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde dingen genoemd. 

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant

In het weekend heb ik een baantje, maar doordeweeks heb ik daarvoor geen tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij houdt erg van gamen, daarentegen speelt zij liever buiten.
A
erg
B
gamen
C
daarentegen
D
liever

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

Voor voetbalwedstrijden heb je een goede conditie nodig, daarom train ik 2x per week. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgedachte van een tekst
5

Slide 9 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden:

  • in de inleiding of het slot van de tekst

Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Maken opd. 1 t/m 4 van lezen blok 5.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies