3. Maak voor jezelf een kort schrijfplan:
a. Voor wie schrijf je de tekst? Belangrijk voor je woordkeuze en opbouw.
b. Wat voor inleiding ga je schrijven? (een betogend artikel heeft in de inleiding in elk geval een mening of stelling)
c. Volgorde van alle punten bepalen: wat zet je in welke alinea?
d. Wat voor slot ga je maken?
e. Bedenk een passende, pakkende titel. Nooit dezelfde titel als in de opdracht wordt gebruikt.
f. Geef duidelijk aan waar een nieuwe alinea begint (witregel)
g. Vink steeds de punten die je hebt verwerkt af.
h. Lees alinea’s steeds na op “gekke” zinnen en spelfouten, verbeter eventueel.
i. Klopt je slot met je inleiding? (bijv.: in je inleiding stel je een vraag, dan moet je in je slot het antwoord geven/samenvatten)
5. Zet je naam/ klas onder je artikel. (verplicht onderdeel)
6. Tel het aantal woorden en schrijf het onder je artikel.
!!! Voorbeeld van een artikel: blz 127, blz. 148 en blz. 171 van je examenbundel!