Demonstrative pronouns

English class 1KM 24/05
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English class 1KM 24/05

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson aims
After this lesson, you will: 
- know what demonstrative pronouns are
- be able to use the demonstrative pronouns correctly 

Today's programme
- What are demonstrative pronouns?
- When do you use demonstrative pronouns? 
- Exercises 
- Homework
- Evaluation 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are demonstrative pronouns?
Demonstrative pronouns are used to point to specific people, animals or things. 
There are 4 demonstrative pronouns: 
  • this 
  • that 
  • these 
  • those 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do you use which demonstrative pronoun?
To decide which demonstrative pronoun to use, ask yourself the following questions: 
  1. Is the person, animal or thing near or far way? 
  2. Is the person, animal or thing singular or plural? 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?

Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1. Is het ding dichtbij of ver weg?
2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Benoemen: Dichtbij (over here) ver weg (over there)
Verwijzen naar de voorbeeldzinnen op het bord. 
Demonstrative pronouns

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday this year?
A
correct
B
incorrect

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
this
that
these
those
enkelvoud
dichtbij
meervoud
dichtbij
enkelvoud
Verweg
meervoud
Verweg

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Complete I Writing & Grammar
Kader: exercise 58 - 62
Mavo: exercise 53 - 57

Slide 16 - Tekstslide

Wat? I Writing & Grammar Chapter 3, ex. 58 – 62 (kader), ex. 53 – 57 (mavo).
Op welke manier? Individueel.
Klaar? Neem de woorden onder G in de woordenlijst door.
Hulp? BBB (brein, boek, buur), niet opgelost? Dan mag je de docent inschakelen.
Uitkomst? Je hebt geoefend met de demonstrative pronouns.
Tijd? 10 min.

Now I understand what demonstrative pronouns are:
A
Demonstrative what?
B
Yes, clear, I'm going to practise!
C
Could you explain again?

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Give at least 2 examples of demonstrative pronouns:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a short sentence with a demonstrative pronoun:

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies