H3 herhaling Taalverzorging 20 en 21


Welkom h3!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom h3!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht nakijken
  3. Herhaling Taalverzorging 20 en 21
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 6 nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Na de wedstrijd moest de scheidsrechter de kemphanen uit elkaar trekken.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 5 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

De jongen zag zo wit als een doek.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 6 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

De kleine huisjes hurkten in het landschap.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 7 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 8 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Zij sprak met een warme stem het kind toe.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 9 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Wolken en zon spelen haasje over.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 10 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Esmeralda is een draak van een vrouw.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Het leger is niet geschikt voor het zwakke geslacht.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 12 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Iedereen riep om meer blauw op straat.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 13 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Het hele land hield zijn adem in terwijl de scheidsrechters overlegden.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 14 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Mijn Parker schrijft niet lekker meer.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Marianne Timmer won in 1998 en in 2006 goud.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 16 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Het hout in dit orkest speelt beter dan het koper.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht maken
  • Maak opdracht 10 op pagina 89 van je boek.
  • Je krijgt 10-15 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden.
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen. 

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 10

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 27 februari
  • Huiswerk: leren p. 46-47
  • Meenemen: leesboek, laptop, boek, schrift en pen
  • Programma: Taalverzorging 5


Slide 20 - Tekstslide