3.3 Lezen les 4

Lezen 3.3
  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Lezen uit je boek
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Lezen 3.3
  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Lezen uit je boek

Slide 1 - Tekstslide

3.3 Lezen
Leerdoelen:
In deze paragraaf:
  • leer je alinea's herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • signaalwoorden van een tegenstelling herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een kernzin?



Zes kitesurfers gaan een zesduizend kilometer lange estafettetocht maken over de Atlantische Oceaan. Ze starten hun spannende onderneming op de Canarische eilanden en hopen drie weken later te arriveren op de Caraïbische eilanden.
Kernzin
Uitleg of voorbeeld

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Samen opdracht 5

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken:
Belangrijke informatie over het onderwerp.
Bijzaken:
Minder belangrijke informatie over het onderwerp.
Voorbeeld
Herhaling
Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, hierna, , vervolgens, later, ten eerste, ten slotte,  later,  oorspronkelijk, intussen 

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.

A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 9 - Quizvraag

Signaalwoord:reden
geven verband aan tussen woorden, zinnen  of alinea's.  
We hebben al geleerd:  opsomming en tegenstelling...

Nu leren we het signaalwoord van reden:

daarom, immers, namelijk, omdat vanwege, want

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden
Deze signaalwoorden:

Verband
Signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook, bovendien, verder
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals,

Slide 11 - Tekstslide

Overzicht van een aantal verbanden en hun signaalwoorden 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
opsomming                                                      ook, en, bovendien              tegenstelling                                                   maar, echter, toch    
reden                                                                   want, omdat, daarom        
voorbeeld                                                          bijvoorbeeld, zoals
conclusie                                                           dus, daarom, hieruit volgt

Slide 12 - Tekstslide

Opsommend
en, ook, verder, daarbij, bovendien, daarnaast, een ander…, ten eerste, vervolgens, eveneens, noch… noch…, zowel… als…., niet alleen… maar ook…, tevens, voorts, ten slotte

Slide 13 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: In een democratie zijn er behalve verkiezingen, ........... vrijheid van meningsuiting en vrije pers.

A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 14 - Quizvraag

Tegenstellend
maar, echter, toch, doch, niettemin, daarentegen, juist (niet), al(hoewel), desondanks, enerzijds… anderzijds…, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van hoewel)

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Een appel is ................................ tot een banaan rond en hard.

A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 16 - Quizvraag

Uitleggend
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij 

Slide 17 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
(voorbeeld - toelichting)
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 18 - Quizvraag

redengevend
(argument) omdat, want, immers, namelijk, vanwege, wegens, aangezien  
(standpunt) daarom, dus  

Slide 19 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
(redegevend)
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 20 - Quizvraag

Samenvatting / conclusie
kortom, samengevat, al met al, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan, met andere woorden

dus, vandaar, daarom, om die redenen, dan ook, kortom, al met al, concluderend, dat betekent, aldus, hieruit volgt

Slide 21 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
Samenvatting / conclusie
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Maken opdr 15 t/m 27
Op blz. 202 t/m 208

Slide 23 - Tekstslide