In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Aeneis IV, 607-621
Dido vervloekt Aeneas
Slide 1 - Tekstslide
Waarom roept Dido Sol (de zonnegod) aan bij haar vervloeking
Slide 2 - Open vraag
Waarom roept ze ook Juno aan?
Slide 3 - Open vraag
Ironisch:
Dido roept Juno aan maar weet niet dat Juno een hekel aan Aeneas (en alle andere Trojanen) heeft en een grote rol speelt in het feit dat Aeneas überhaupt in Carthago beland is
Slide 4 - Tekstslide
Waarom roept Dido Hecate aan?
Slide 5 - Open vraag
In dit deel van het verhaal zit twee keer een impliciete verwijzing naar/ een associatie met Medea:
r. 600/601 - verwijzing naar Medea die haar broer in stukken in zee gooide om zo haar achtervolgende vader te vertragen
r.609 - het element van tovenarij; Medea was een tovenares en gebruikt haar magische krachten om wraak te nemen op Jason die haar verlaat voor een andere vrouw en een betere maatschappelijke positie
belangrijke overeenkomst: beide vrouwen worden verraden door een man voor wie ze veel hebben opgegeven en van wie ze veronderstelden dat hij trouw had beloofd
Slide 6 - Tekstslide
r.604 moritura PFA r.610 morientis PPA Wat vertelt dit verschil?
Slide 7 - Open vraag
r.612-613 Maak af: Als het nodig is dat die vreselijke man
Slide 8 - Open vraag
r.613 Maak af: En als
Slide 9 - Open vraag
hoofdzin r.617-618
moge hij dan tenminste om hulp smeken en moge hij de onwaardige begrafenissen van de zijnen zien
Slide 10 - Tekstslide
r.615-617 maak af: gekweld door ..........en verdreven uit, weggerukt uit ..........
Slide 11 - Open vraag
r.618-619 hoofdzin: nec regno aut optata luce fruatur. Maak af: En moge hij niet...
Slide 12 - Open vraag
r.618-619 bijzin cum ... tradiderit Maak af: wanneer hij zich .....
Slide 13 - Open vraag
r.620 maak af: maar moge hij .....
Slide 14 - Open vraag
r.620
Dit smeek ik en deze laatste woorden giet ik uit samen met mijn bloed -> weer een signaal dat ze op het punt staat om een einde aan haar leven te maken
Slide 15 - Tekstslide
r.622-624
Dan moeten jullie, Tyriërs, zijn familie en zijn hele toekomstige geslacht met haat(gevoelens) achtervolgen, en deze laatste eer aan mijn as zenden. Er moet geen enkele liefde en geen verdragen tussen de volkeren zijn.
-> voorspelling van het feit dat Rome en Carthago 3x oorlog voeren en nooit tot een blijvend vredeseverdrag komen
Slide 16 - Tekstslide
r.625-627
Moge jij als een of andere wreker uit onze botten opstaan die met fakkel en ijzer/te vuur en te zwaard de Trojaanse kolonisten moet achtervolgen, nu, ooit, op welk moment ook maar de krachten voorhanden zullen zijn.
-> vooruitwijzing naar Hannibal, de Trojaan die het bijna gelukt was om de Romeinen te verslaan
Slide 17 - Tekstslide
r.628-629
Dat kusten vijandig aan kusten zijn, golven aan golven spreek ik als verwensing uit, wapens (vijandig) aan wapens: mogen en zijzelf en hun nakomelingen strijden.’