Je weet wat de betekenis is van non verbale communicatie en verbale communicatie.
je kent het verschil tussen open- en gesloten vragen
Slide 3 - Tekstslide
Meneer Hoolwerf
Nieuwe docent voor jou
Geeft Nederlands
Vind het belangrijk dat jij je serieus gevonden voelt en actief meedoet
Slide 4 - Tekstslide
Meneer Hoolwerf
Woon in Hoofddorp
Roc Top en Nova College
Doel
Slide 5 - Tekstslide
Regels voor elke les:
-Spullen mee (boek +pen)
-telefoons
-eten en drinken
-We lachen elkaar niet uit
Slide 6 - Tekstslide
Afsluiting thema gesprekken
De opdrachten die worden opgegeven worden gecontroleerd
en er zal een opdracht/ toets volgen
Slide 7 - Tekstslide
We gaan veel oefenen met gesprekstechnieken
Slide 8 - Tekstslide
Communiceren
eigenlijk communiceer je altijd, de hele dag door!
Soms met woorden , maar vaker met je gezicht en je lichaam.
Je kunt niet niet communiceren.
Je doet het zelfs met je houding .
Slide 9 - Tekstslide
Verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie =
communicatie door middel van woorden> spraak
Non-verbale communicatie =
communicatie zonder woorden> lichaamstaal
of ook wel: houding
Slide 10 - Tekstslide
Bij communicatie is LSD belangrijk
Een goed gesprek=luisteren
(Actief) Luisteren
Samenvatten
Doorvragen
Slide 11 - Tekstslide
Actief luisteren
Je luistert niet allen naar de informatie van de ander, maar probeert ook te begrijpen wat de ander bedoeld
Slide 12 - Tekstslide
Gespreksdoelen
Als je een gesprek gaat voeren bedenk je van te voren wat het gespreksdoel is.
Soorten gespreksdoelen;
informeren
instrueren
overtuigen
Slide 13 - Tekstslide
SOORTEN VRAGEN
Open vragen
vragen waarbij meer antwoordopties mogelijk zijn
gesloten vragen
vragen naar specifieke informatie (meestal alleen ja of nee als antwoord mogelijk)
doorvragen of vervolgvragen
vragen naar aanleiding van wat de ander zegt om meer informatie te krijgen of zaken te verduidelijken
controlevragen
vragen om erachter te komen of je de ander goed begrepen hebt
Slide 14 - Tekstslide
Suggestieve vragen
Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. Deze vragen verraden vaak welk antwoord de vragensteller wil horen.
Suggestieve vragen kunnen open of gesloten vragen zijn.
Bijvoorbeeld: 'Denk je niet dat dit de beste manier is?' Suggestieve vragen komen vaak voor in gesprekken waarin journalisten op zoek zijn naar nieuws.
Slide 15 - Tekstslide
(Zelfstandig) werken:
Maak van het werkblad in ieder geval opdracht 1
daarna>
Maak in je werkboek:
De opdrachten van 1.1 (pagina 102)
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je leert wat het belang is van communicatie
Je weet wat de betekenis is van non verbale communicatie en verbale communicatie.
je kent het verschil tussen open- en gesloten vragen
Slide 17 - Tekstslide
Volgende les:
Verder in op communicatie en kijken we naar wat een formeel- en informeel gesprek is