chap6-12-02--chap.6-B-Lire

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg allemaal je spullen op de tafel
-ton livre:  Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités A
- ton cahier 

-
ton stylo bleu

Pose ton sac-à dos par terre, s'il vous plaît

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2h2

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3H1

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3h2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3h2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1, 2, 3

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le programme de la leçon
  • Terugblik
  • B Lire- deel 2
  • Lesevaluatie
  • Les devoirs                                     


timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Formatief evalueren: toepassing
https://cipt.be/toolbox/wp-content/uploads/2018/09/voorbeeld-begintaak-als-activatie-van-voorkennis-Engels-3-aso-1.pdf
Leerdoelen van de les
Aan het eind van deze paragraaf:

Je kunt:
1. De betekenis woorden raden die je herkent uit een andere taal ( Nederlands/ Engels) en uit de context.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Terugblik op de vorige les
Prenez vos ordinateurs. Connect -vous à LessonUp

Leerdoelen: 
Je kunt :
1.  een vraag in het Frans stellen
2. een aantal soorten openbaar vervoer noemen
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C' est qui ton prof d'anglais?
Wie is jouw Engelse docent?
Tu habites où?
Waar woon jij?
Comment tu t' appelles?
Hoe heet jij?
Pourquoi tu n'a pas fait tes devoirs?
Waarom heb jij jouw hw niet gedaan?
Ton anniversaire, c'est quand?
Wanneer is jouw verjaardag?
Een vraag stellen met een vraagwoord

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de Franse vraagwoorden naar de Nederlandse
waar
hoe
hoeveel
wanneer
wie
wat
combien
qu'est-ce que
qui
quand
comment

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie
Waarom 
Qu'est-ce que
Waar
Quand
Hoe
De vraagwoorden
Qui
Pourquoi
Wat
Wanneer 
Comment

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden
Wanneer
waar
hoe
Wie
waarom
hoeveel
quand
comment
qui
pourquoi
combien

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke openbare vervoer kun je nemen in Parijs ? Schrijf de antwoorden
in het Frans (zie tekst, wb, p. 57)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A
à vélo
B
en voiture
C
à moto
D
en avion

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quel monument à Paris tu aimes visiter? Et pourquoi?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les moyens 
de transport
le train
la voiture
la moto
l’avion
le bus
le vélo
à pied
le bateau

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid Frans

Betekenis van woorden raden

Leerdoel: 
Je kunt:
-  De betekenis van woorden in de context begrijpen
- Je herkent een woord uit een andere taal


Slide 24 - Tekstslide

Een 1 vmbo klas heeft Engels. De docent zet op het digibord: ‘Helping others’ en vraagt in het Engels: ‘What do you sometimes do to help others.’ Leerlingen mogen input leveren. Op het bord verschijnen zo (niet altijd helemaal correct geformuleerde) woorden als ‘vacuum’ of ‘unpack dishwasher’. Uiteindelijk levert dit een woordwolk op van ongeveer 15 items, onderwijl worden de woorden aangevuld en verbeterd. Vervolgens krijgen de leerlingen een keuze uit 4 verschillende tekstjes over kinderen of mensen die anderen helpen met een bijzonder initiatief. De leerlingen mogen in een groepje 1 tekst uitkiezen waar ze meer over willen weten. De docent doet voor hoe zij zich oriënteert op een tekstje, de leerlingen doen dat in hun groepje met hun eigen tekst ook. Vervolgens is er per tekst een lijstje met ongeveer 10 ‘belangrijke woorden’. De docent instrueert: je mag nog niet lezen, maar kijk eens of je die woorden kunt vinden door de tekst te scannen. Schrijf eens op wat je denkt dat ze betekenen. Hierna vergelijken de leerlingen in hun groepje de gevonden vertalingen. Nu is het tijd om te lezen in stilte. Na afloop van het lezen praat het groepje over de inhoud van de tekst met behulp van een paar globale sturingsvragen. Ieder groepje presenteert in 1 minuut waar de tekst over ging. De volgende les wordt er een korte mini-docu gekeken en besproken van de BBC over ‘helping others’. In totaal wordt een aantal weken met het thema gewerkt en wordt er gekeken, geluisterd, gesproken en geschreven in de doeltaal vanuit verschillende invalshoeken.
Je ziet al dat voor het tweede voorbeeld de beschrijving veel uitgebreider is dan bij voorbeeld 1. Dat komt omdat het tweede voorbeeld een veel intensievere didactiek kent dan voorbeeld 1, waarin leerlingen vooral zelfstandig in een bubbel zitten waarin zij vragen correct proberen te beantwoorden. Voorbeeld 2 appelleert aan de voor- en achtergrondkennis van de leerlingen, terwijl bij voorbeeld 1 die niet of nauwelijks betrokken wordt. Daarnaast is bij aanpak 2 bewust gedacht vanuit effectieve taaldidactiek enerzijds, en anderzijds vanuit het zo aantrekkelijk mogelijk maken van het lees- en luisteraanbod.
Eigenlijk is het niet vreemd dat leerlingen die jaar in jaar uit een leesleerlijn voorgeschoteld krijgen volgens model 1, na verloop van tijd lezen als een noodzakelijk kwaad gaan zien. “Iets wat nodig is om je eindexamen te halen” zoals ik een docent tijdens een lesobservatie hoorde zeggen – terwijl de leerlingen nog wat verder onderuitzakten op hun stoelen. 
Hoe kun je de betekenis van een Frans woord raden?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de tekst op p. 57.
Zoek woorden die je uit een andere taal herkent. Schrijf ze op.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis van woorden raden

Soms kun je raden wat een woord betekent. Je kunt dat zo doen: je herkent een woord uit een andere taal, bijvoorbeeld Nederlands of Engels; je kunt de betekenis raden dankzij de rest van de zin of de plaatjes erbij; je herkent een deel van een ander Frans woord dat je al hebt geleerd.
1. Herkent een woord uit een andere taal: Nederlands/ Engels

2. Dankzij de rest van de zin/ of de plaatjes die erbij horen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Je herkent een woord uit een andere taal, bijvoorbeeld Nederlands of Engels;

Exemple:
On visite souvent Paris.
Il y a des zoos, des monuments interéssants.


Betekenis van woorden raden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Je kunt de betekenis raden dankzij de rest van de zin of de plaatjes erbij;

Exemple: 
Paris, c' est cher!  Un verre de coca sur un terrasse coute 5 euro.
Betekenis van woorden raden

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis van woorden raden
Prenez vous livres, p.57

Opdracht
Lees de tekst '''Paris pour tous'' 
1. Onderstreep alle woorden die je uit een een andere taal herkent.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis van woorden raden
Opdracht 
In de tekst zijn er twee woorden genoemd die te maken hebben met de  plaatjes onderaan deze tekst. Onderstreep ze. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 6: PARIS POUR TOUS
Prenez vos livres à la page 57.
Opdracht:
 Luister en lees mee 

Leerdoel:
Je oefent de uitspraak 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 6: PARIS POUR TOUS
Chapitre 6: B- LIRE- PARIS POUR TOUS-DEEL 2

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

lln A: le magasin des  vêtements, c'est loin?



lln. B: Non, c'est à cinq minutes en voiture.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesevaluatie
1. Welke vervoermiddelen kun gebruiken in Parijs? Noem 4 vervoermiddelen in het Frans.

2. Welke activiteiten kun je doen in Paris?  Noem 4 activiteiten in het Frans.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke strategieën kun je
gebruiken om de betekenis van
een moeilijk woord te achterhalen?

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef enkele voorbeelden
in Frans uit de tekst
p. 71

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden uit het
Engels herken je?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden herken je in de volgende zinnen
Les petits villages, sont monotones.
Les points positfs de mon village: je connais tout le monde. C' est comme une grande famille.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je op het plaatje?
A
une moto
B
une voiture
C
un vélo
D
une bicyclette

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef jezelf een cijfer hoe jij je hebt vandaag hebt gewerkt aan de opdrachten
010

Slide 43 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Au  revoir

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies