spelling en gram ,p 6 pv in tt

spelling en gram ,p 6 pv in tt
vrijdag 29-11
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

spelling en gram ,p 6 pv in tt
vrijdag 29-11

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen!

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk:
Spelling en grammatica, paragraaf 3 en 4

Blz.128, 129 Opdracht 1 tot en met 8
Blz. 130 en verder:
Opdr. 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10
+ Drillster 3 en 4 spelling



Slide 3 - Tekstslide

Doel:
Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven:
ik neem, zij loopt, wij pakken

Slide 4 - Tekstslide

Uitlegvideo
powerpoint

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Hij loop of hij loopt?
Hij maak of hij maakt?

Klinkt het beter met een extra -t? Dan schrijf je die!


NB: in de tegenwoordige tijd schrijven we dus soms een extra T! 

Slide 6 - Tekstslide

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 7 - Quizvraag

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.
A
sta
B
stat
C
staat
D
staadt

Slide 8 - Quizvraag

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 9 - Quizvraag

Hij (beginnen) met zijn huiswerk.
A
begint
B
begon
C
begind
D
begindt

Slide 10 - Quizvraag

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
houdd
C
houden
D
houdt

Slide 11 - Quizvraag

Lezen bladzijde 139 belangrijk
Spelling en grammatica, paragraaf 6 (blz 138)
maken opdracht 1 tot en met 3 en 6 tot en met 9
+ Drillster bij deze les (sp en gr, paragraaf 6)

Slide 12 - Tekstslide

Ik weet nu hoe ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijf!
0100

Slide 13 - Poll