Un. 7 Trappen van vergelijking

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

as ... as
Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.
She is as old as her cousin.
Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


The giraff is ...
A
Large
B
Larger
C
alle 3 zijn goed
D
Largest

Slide 5 - Quizvraag

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering 1
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Which other exceptions do you know?

Slide 13 - Open vraag

Uitzondering 2
Uit je hoofd leren
Good / better than / the best
Bad / worse than / the worst
Little / smaller than / the smallest (size)
Little / less than / the least (quantity)
many - much / more than / the most

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Exercise 1
Fill in the missing form of the degrees of comparison

Protip: don't forget your the and than


Slide 16 - Tekstslide

big - ____ - the biggest

Slide 17 - Open vraag

rude - ruder than - ____

Slide 18 - Open vraag

silly - ____ - _____

Slide 19 - Open vraag

boring - ____ - ____

Slide 20 - Open vraag

Greenland is the
____ island in the world.
A
most large
B
larger
C
more large
D
largest

Slide 21 - Quizvraag

Travelling by plane is
____ than travelling by train.
A
fast
B
very fast
C
faster
D
more fast

Slide 22 - Quizvraag

Fjordland in New Zealand is
____ place in the world.
A
most wet
B
the wetest
C
wettest
D
the wettest

Slide 23 - Quizvraag

Exercise 2
Fill in the correct form of the degrees of comparison

Use the sentence to figure out which one it should be.

type only the missing words.

Slide 24 - Tekstslide

It's a watermelon inside a watermelon, it's ____ thing I've ever seen! (beautiful)

Slide 25 - Open vraag

She is ____ at English than her classmates. (good)

Slide 26 - Open vraag

He is ____ her sister. (scary)

Slide 27 - Open vraag