Oefenen persoonsvorm en voltooid deelwoord!

Doel
Aan het einde van deze les kan je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord goed spellen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Doel
Aan het einde van deze les kan je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord goed spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver-, ont-
  • Een voltooid deelwoord eindigt op -d/-t (regelmatig) of op     -en (onregelmatig)

Slide 3 - Tekstslide

REGELMATIG/ZWAK

  • Eindigt op een -d of een -t
  • Langer maken
ik heb gerend  want rende
ik heb gepakt  want pakte
  • 't sexy fokschaapje


ONREGELMATIG/STERK

  • Eindigt op -en
  • Uit je hoofd leren
ik heb gezwommen
ik heb geslapen

Slide 4 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
  • Hele werkwoord (infinitief) met -d of -de erachter

Tom komt fluitend de kamer binnen.
Lachend zei hij dat hij geslaagd was.
Al pratende kwamen we bij school.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de PV in deze zin?:
Pieter en Rachid zijn naar school gelopen.
A
pieter en rachid
B
zijn
C
gelopen
D
naar school

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin?:
Zijn flesje is in zijn tas kapot gegaan.
A
is
B
zijn flesje
C
zijn
D
gegaan

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin?:
Op de trap lopen veel vriendinnen van haar.
A
op
B
veel
C
van
D
lopen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin?:
Wat is er gebeurd?
A
wat
B
is
C
er
D
gebeurd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin?:
We gaan straks het voltooid deelwoord oefenen.
A
oefenen
B
straks
C
gaan
D
we

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
fietsen

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
betalen

Slide 12 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van niezen

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van klimmen

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in

Slide 15 - Tekstslide

(rijden) ... je neef in een vrachtauto?

Slide 16 - Open vraag

Het schip ... (stranden) op een zandbank. (verleden tijd)

Slide 17 - Open vraag

(vinden) je vader dat goed?

Slide 18 - Open vraag

Tess heeft de hele winter (snowboarden)

Slide 19 - Open vraag

(openen) jij de deur even voor mij?

Slide 20 - Open vraag

Ik (houden) van paardrijden

Slide 21 - Open vraag

Lekker bezig!
Om nog meer te oefenen ga je met het volgende aan de slag:

Les 27 uit je boek Kern: voltooid en onvoltooid deelwoord
Opdracht 7, 8 en 9 maken
Dit is ook het huiswerk voor donderdag 28 september

Slide 22 - Tekstslide