Corrigeer de dikgedrukte woorden of vul in bij '...'
1. Ik heb een nieuwe broek gekocht.
Ze is groen.
2. Het paard staat in de wei. Hij graast rustig.
3. Me zus wil daar ook wel werken. ... wil graag veel geld verdienen.
4. .. heeft een fout gemaakt. Dat is ze eigen schuld.
5. Is dat jouw hond? Nee, dat is van hem.
Je mag je boek (blz. 236) + online woordenboek gebruiken als hulpmiddel!!