In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 35 min
Onderdelen in deze les
Bonjour! Le programme d'aujourd'hui
répétition unité 3
-les préférences -les verbes en -er -le vocabulaire
-de vraagwoorden
Slide 1 - Tekstslide
lesstof toetsweek
week 15 learnbeat : goed doorlezen
gebruik je boek/kopieën bij de voorbereiding!
Slide 2 - Tekstslide
voca
altijd Frans-Nederlands én Nederlands-Frans
Slide 3 - Tekstslide
vertaal: souvent
Slide 4 - Open vraag
vertaal: lezen
Slide 5 - Open vraag
appr 3
de werkwoorden op -er
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de eerste stap om werkwoorden op er te vervoegen?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de goede vorm? Elles ................ du piano. jouer
Slide 8 - Open vraag
appr 5
werkwoorden van voorkeur
verbes de préférence
Slide 9 - Tekstslide
Welke zin is correct?
A
Marc aime le tennis.
B
Marc aime tennis
Slide 10 - Quizvraag
J'aime
A
Ik haat
B
Ik heb
C
Ik praat
D
Ik hou van/ ik vind leuk
Slide 11 - Quizvraag
Ik heb een hekel aan
A
J'adore
B
Je déteste
C
Elle adore
D
J'aime
Slide 12 - Quizvraag
Je préfère
A
Ik heb liever
B
Ik woon
C
Ik spreek
D
Ik hou van
Slide 13 - Quizvraag
J'adore
A
Ik heb
B
Ik hou van/ ik vind leuk
C
Ik ben
D
Ik ben dol op
Slide 14 - Quizvraag
Ik ben dol op
Ik hou van/ ik vind leuk
Ik heb liever
Ik hou niet van/ ik vind niet leuk
Ik heb een hekel aan
Je n'aime pas
J'adore
Je préfère
Je déteste
J'aime
Je suis
J'ai
Slide 15 - Sleepvraag
Mes préfèrences
Exemples:
J'aime les maths
J'adore les vacances
Je préfère la musique pop
Je déteste les films d'horreur
Slide 16 - Tekstslide
J'aime les maths J'adore les vacances Je préfère la musique pop Je déteste les films d'horreur Welke grammaticale regel geldt bij de werkwoorden van voorkeur?
Slide 17 - Open vraag
Vertaal de zin: Hij is dol op tennis.
Slide 18 - Open vraag
de vraagwoorden
Slide 19 - Tekstslide
Welke Franse vraagwoorden weet je nog?
Slide 20 - Woordweb
dernière question....
Slide 21 - Tekstslide
Welk woord hoort op de stippellijn? ................... a un chien?
A
quand
B
où
C
qui
D
comment
Slide 22 - Quizvraag
Ik weet wat ik moet kunnen en kennen voor de toets van unité 3.