Les 11

Herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Herhaling (10 min)
Leerdoelen (5 min)
Bespreken + verwerking (20 min)
Aan het werk (15 min)
Afronding (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Op je wisbordje:
Wat is het verschil tussen een stad, een agglomeratie en een stedelijke zone?

Let op: praat niet + houdt het bordje omhoog wanneer de docent dit zegt + wis je antwoord niet uit!

Slide 3 - Open vraag

Wat is een agglomeratie?
A
Dorp dat uitgroeit tot stad
B
Een aantal steden die onderling veel contacten hebben.
C
Een stad waar mensen wegtrekken
D
Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

Slide 4 - Quizvraag

De randstad is een agglomeratie
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN agglomeratie ?
A
Rotterdam + Schiedam + Vlaardingen
B
Den Haag+ Rijswijk+ Kijkduin, Scheveningen
C
Amsterdam+ Utrecht+ Eindhoven
D
Amsterdam+ Amstelveen+ Diemen

Slide 6 - Quizvraag

Met welke gemeente is Amsterdam vanaf 24 maart 2022 samen gegaan?
A
Amstelveen
B
Diemen
C
Weesp
D
Duivendrecht

Slide 7 - Quizvraag

Welke omschrijving past het beste bij het begrip ‘stedelijke zone’?
A
Een grote stad met eraan vastgegroeide dorpen.
B
Agglomeraties die in dezelfde provincie liggen.
C
Een plaats met meer dan 100 000 inwoners.
D
Aantal agglomeraties die onderling veel contacten en belangen hebben.

Slide 8 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een stedelijke zone in Duitsland en van een stedelijke zone in China.

Slide 9 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel beschrijven;
2. de begrippen herinrichting, concentrisch groeimodel, meerkernen groeimodel en sector groeimodel toepassen;
3. Nederland en Duitsland op basis van deze begrippen met elkaar vergelijken.

Slide 10 - Tekstslide

Het Ruhrgebied
Het Duitse Ruhrgebied

Slide 11 - Tekstslide

Waarmee is het Duitse Ruhrgebied in het verleden groot geworden?
A
Door kantoren & diensten
B
Door mijnbouw & industrie
C
Door ICT
D
Door toerisme

Slide 12 - Quizvraag

Ruhrgebied 1960 - nu -> op je wisbordje: welke 2 ontwikkelingen zien we?

Slide 13 - Tekstslide

Het Ruhrgebied is een krimpgebied.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Herinrichting van het Ruhrgebied
Zware industrie zoals in het Ruhrgebied is verdwenen uit West-Europa.
Gevolg: de fabrieken sloten de deuren en de werkloosheid liep op.
Gevolg: bewoners trokken weg uit het Ruhrgebied -> krimpregio.

Op je wisbordje 1: naar welk land is die zware industrie verplaatst? Noem er 1.
Op je wisbordje 2: wat is het omgekeerde van een krimpregio? 

Om het tij te keren werd er gekozen voor herinrichting.
Industrie maakte plaats voor de dienstensector -> toerisme + recreatie

Op je wisbordje 3: Noe nog 3 beroepen in de dienstensector.


Slide 15 - Tekstslide

Economie Ruhrgebied
Op je wisbordje:
1. Hoeveel procent werkte in 1965 in industrie en hoeveel in diensten?
2. Hoeveel procent werkte in 2012 in industrie en hoeveel in diensten?

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag de dag fietsen en wandelen toeristen langs de oude fabrieksgebouwen die nu dienst doen als musea, skihallen, bioscoop- en theaterzalen.
Of ze gaan er een dagje shoppen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Hoe: In groepjes van 4 leerlingen bespreek je de opdrachten hieronder. 

Hulp: Komen jullie er onderling niet uitgebruik dan het boek. Lukt het echt niet dan roep je de juf!

Tijd: 15 minuten

Wat?
Bladzijde 67: Vraag 6
Bladzijde 86: vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 9
Bladzijde 87: vraag 12 (deze vraag maak je als je klaar bent met de andere vragen!)
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

De groei van steden

Slide 20 - Tekstslide

Opbouw van steden: 3 groeimodellen
Concentrisch groeimodel =
Nieuwe wijken worden als een schil rond de stad gebouwd
Voorbeelden: Utrecht, Maastricht, Amsterdam

Meerkernen-groeimodel =
Elke wijk heeft eigen centrum met voorzieningen
Voorbeelden: Almere, Berlijn

Sector-groeimodel =
Nieuwe wijken groeien langs bv. snelweg of spoorlijn
Voorbeelden: IJburg (Amsterdam)

Slide 21 - Tekstslide

1

Slide 22 - Video

03:34
Welk groeimodel hoort bij de stad Amsterdam?
A
Concentrisch groeimodel
B
Meerkernen groeimodel
C
Sector groeimodel

Slide 23 - Quizvraag

Je herkent de 4 onderdelen van het concentrisch groeimodel op foto's.

Slide 24 - Tekstslide

Zet deze foto's in goede volgorde van centrum naar buitenwijk.
A                                                 B



C                                                 D

Slide 25 - Tekstslide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 26 - Tekstslide

Wat hebben we deze les geleerd?
Schrijf dit op je wisbordje + leg uit wat je opschrijft.

Slide 27 - Open vraag

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Huiswerk
Bladzijde 67: Vraag 6
Bladzijde 86: vraag 2 + 3 + 4 + 5 + 9
Bladzijde 87: vraag 12


Slide 29 - Tekstslide