Je kan benoemen wat lenen is en welke verschillende leningen er zijn.
Je kan de rente over een lening berekenen - je kunt hiervoor een tijdlijn maken.
Slide 3 - Tekstslide
Lenen!
Slide 4 - Tekstslide
vraagje....
"Stel, je wilt een nieuwe telefoon kopen van €1.859, maar je hebt niet genoeg geld. Wat kun je doen?"
Slide 5 - Tekstslide
3.3 Lenen
Rente:vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld.
Aflossen: het terugbetalen van een lening.
Slide 6 - Tekstslide
vraagje....
"Stel, je wilt een nieuwe telefoon kopen van €1.859, maar je hebt niet genoeg geld. Wat kun je doen?"
Maak een woordspin LENEN;
denk aan:
- Waar denk jij aan bij LENEN
- Waar kun je lenen?
- Welke redenen kun je bedenken om te lenen?
- Noem voordelen & nadelen
timer
3:00
Slide 7 - Tekstslide
Bank vs lenen -Kernbegrippen
Rente:vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld.
Aflossen: het terugbetalen van een lening.
Looptijd: de periode waarover de lening wordt afgelost.
wat betekenen deze kernbegrippen?
Slide 8 - Tekstslide
Kernbegrippen
Rente:vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld
vergoeding die je ontvangt voor het uitlenen van geld
Aflossen: het terugbetalen van een lening
Looptijd: de periode waarover de lening wordt afgelost
Slide 9 - Tekstslide
soorten leningen - lees mee pagina 43/44
Hypothecaire lening een lening met een huis als onderpand.
Zo heeft de bank zekerheid wanneer jij de lening niet kunt terugbetalen.
Persoonlijke lening een lening waarbij het bedrag direct in zijn geheel op je rekening wordt bij bank gestort. Je betaalt iedere maand een vast bedrag voor rente en aflossing.
Kopen op afbetaling Hierbij wordt de koopprijs bij winkel in termijnen achteraf betaald.
Slide 10 - Tekstslide
Lenen --> soorten leningen
Doorlopend krediet: flexibel een maximumbedrag lenen indien je dat nodig hebt. Dit wordt ook wel 'rood staan' genoemd.
Slide 11 - Tekstslide
Berekenen van de aflossing
Aflossing = deel van de lening dat je afbetaalt (terugbetaalt)
Lening = € 6.000
Looptijd is 3 jaar: over 3 jaar is de schuld afbetaald
dus elk jaar los je 6000 / 3 = 2000 af
Slide 12 - Tekstslide
samen berekenen van rente en aflossing
Fred wil een nieuwe fatbike voor zijn zoon Ryan kopen, deze kost € 2000 euro
rentepercentage is 5%
na 1 jaar lost hij € 1200 af en het 2e jaar de rest af
hij betaalt alleen rente over de schuld die nog staat
TIP: gebruik een tijdlijn en omcirkel kerninformatie
1. Hoeveel rente betaalt Fred na 1 jaar?
2. Wat betaalt Fred aan de bank na 1 jaar (rente + aflossing)?
3. Hoeveel rente betaalt Fred na 2 jaar?
4. Wat betaalt Fred aan de bank na 2 jaar (rente + aflossing)?
Slide 13 - Tekstslide
1. Hoeveel rente betaalt Fred na 1 jaar?
2. Wat betaalt Fred aan de bank na 1 jaar (rente + aflossing)?
3. Hoeveel rente betaalt Fred na 2 jaar?
4. Wat betaalt Fred aan de bank na 2 jaar (rente + aflossing)?
Slide 14 - Tekstslide
Maken 3.28
Wat: maak opdrachten 3.28 op blz. 43.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 10 minuten.
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.
Ben je klaar? maak opdracht 3.26, 3.27 en 3.29 op blz. 42 en 43.
timer
10:00
Slide 15 - Tekstslide
Bespreken 3.28 (a, b, c, d, e, f)
Slide 16 - Tekstslide
Opdrachten maken = huiswerk
Wat: afmaken opdrachten 3.26 t/m 3.29 op blz. 42 en 43.
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.
Ben je klaar? maak opdracht 3.30 en 3.31 op blz. 44 en 45.