In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
oefenvragen thema 1
Slide 1 - Tekstslide
Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme
Slide 2 - Quizvraag
Welk levenskenmerk is een voorbeeld van het levenskenmerk 'reageren op prikkels'?
A
Beweging
B
Ademhaling
C
De bloedsomloop
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen levenskenmerk?
A
Voeden
B
Uitscheiding
C
Bewegen
D
Voortplanten
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
D
kenmerken van een dood organisme
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Steeds langer worden
B
Van het dak vallen
C
Naar de tv kijken
D
Boterham eten
Slide 6 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Slapen
C
Groeien
D
Voortplanten
Slide 7 - Quizvraag
De levenscyclus van een kikker heet een een levenscyclus omdat
A
De kikker door een metamorfose gaat
B
Hij zich steeds herhaalt
C
Een kikker van water naar land gaat
D
een kikker eerst kieuwen krijg en daarna longen
Slide 8 - Quizvraag
Een plant heeft een levenscyclus
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Is dit een voorbeeld van een metamorfose of van een levenscyclus?
A
Metamorfose
B
Levenscyclus
Slide 10 - Quizvraag
Waar start een levenscyclus?
A
bij een volwassen plant
B
bij een zaadje
C
bij de bloem
D
bij een zaadje met een worteltje
Slide 11 - Quizvraag
De volgorde van de levenscyclus van een vlinder is :
A
Vlinder,pop,rups en ei
B
Pop, ei, rups en vlinder
C
Ei, rups, pop en vlinder
D
Rups, vlinder, pop en ei
Slide 12 - Quizvraag
Heeft de individu Lassie de hond een levenscyclus?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 14 - Quizvraag
Groei of ontwikkeling? Een baby die tanden krijgt
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 15 - Quizvraag
Wat zie je in de grafiek? Groei of ontwikkeling? Of allebei?
A
groei
B
ontwikkeling
C
je ziet groei en ontwikkeling
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?
timer
0:20
A
Groei: alles wordt groter
Ontwikkeling: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd
B
Groei: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd
Ontwikkeling: alles wordt groter
Slide 17 - Quizvraag
Groei of ontwikkeling? Een plant die langer wordt
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 18 - Quizvraag
Groei of ontwikkeling? Het langer worden van je haar
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 19 - Quizvraag
Groei of ontwikkeling? Het krijgen van borsten
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 20 - Quizvraag
Groei of Ontwikkeling? Er ontstaat een bloem...
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 21 - Quizvraag
Is dit groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 22 - Quizvraag
Groei of ontwikkeling? Het wisselen van je tanden
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 23 - Quizvraag
Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling
Slide 24 - Quizvraag
In de zaadlobben zitten voedingsstoffen voor het kiemplantje
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
18. Waardoor kan het kiemplantje de eerste tijd groeien?
A
Door de fotosynthese in de bladeren.
B
Door het reservevoedsel in de wortel.
C
Door het reservevoedsel in de zaadkobben.
Slide 26 - Quizvraag
Een kiemplantje is.....
A
een plantje dat ontstaat na de kieming
B
een plantje dat groeit onder de grond
C
een volwassen plant
Slide 27 - Quizvraag
Een zaad bevat reservevoedsel voor een kiemplantje.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quizvraag
waaruit haalt het kiemplantje zijn voedsel om te groeien
A
uit de grond
B
uit het water
C
uit de zaadlobben
D
uit het hartvormig bultje
Slide 29 - Quizvraag
Wat is geen onderdeel van het kiemplantje?
A
De worteltjes
B
Het stengeltje
C
De zaadlobben
D
De grond waar het plantje in staat
Slide 30 - Quizvraag
De boon bevat een kiemplantje met wortel en blaadjes
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de functie van het poortje van een bruine boon?
A
Met het poortje zit de bruine boon vast aan de plant.
B
Het poortje beschermt de bruine boon.
C
Door het poortje neemt de bruine boon water op.
D
Het poortje bevat reservevoedsel voor de kiem.
Slide 32 - Quizvraag
Een bruine boon bekijken wij met een
A
Loep
B
Microscoop
Slide 33 - Quizvraag
Functie de navel van een bruine boon is:
A
water opnemen
B
beschermt het zaad
C
begin van een nieuwe plant
D
zaad zat hiermee vast in de vrucht
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de functie van de navel van de bruine boon?
A
Daarmee neemt de boon water op
B
Daarmee zat de boon vast in de vrucht
C
Daarmee kan de boon voortplanten
D
Daar zit het reservevoedsel in van de boon
Slide 35 - Quizvraag
Beschermt de zaadhuid de bruine boon?
A
ja tegen uitdroging
B
nee dat is om vocht tegen te houden
C
ja tegen beschadiging
D
nee
Slide 36 - Quizvraag
Wat wordt er verstaan onder zelfregulatie?
A
Organisatie tot biologische eenheden
B
Communicatie met de omgeving
C
Het voortplanten van een organisme
D
Het in stand houden van het lichaam
Slide 37 - Quizvraag
Het opnemen van water door de wortels is een voorbeeld van?
A
zelfregulatie
B
zelforganisatie
C
reproductie
D
evolutie
Slide 38 - Quizvraag
Biologie: De verschillen in eigenschappen tussen individuen van een plantensoort in de stad en diezelfde plantensoort op het platteland is een voorbeeld van...
A
mutatie
B
evolutie
C
reproductie
D
zelforganisatie
Slide 39 - Quizvraag
Je hebt geleerd dat organismen groeien en ontwikkelen. Bij welk hoofdthema past dit (het beste)?
A
Zelfregulatie
B
Zelforganisatie
Slide 40 - Quizvraag
Het opnemen van water door de wortels is een voorbeeld van?