1.2 De Renaissance

1.2 De Renaissance
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 De Renaissance

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat?
Hoe?
Tijd?
welkom
klassikaal
5 minuten 
Uitleg 1.2
klassikaal 
10 minuten 
Zelfstandig werken
individueel
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
aan het eind van deze les:
  • weet je wat Renaissance betekent 

  • kun je verklaren waarom deze in Italië is ontstaan

  • weet je waarom kunstenaars vanaf 1500 steeds belangrijker werden

Slide 4 - Tekstslide

Renaissance
  • Betekent: wedergeboorte van de Griekse en Romeinse kunst en cultuur

  • Periode tussen ongeveer 1450-1600

  • Ontstaan in Italië

Slide 5 - Tekstslide

Waarom in Italië? (1)
  • Veel overblijfselen uit de Romeinse tijd

  • Door handel: meer geld en contacten met andere culturen (Afrika, Midden-Oosten, Azië)

Slide 6 - Tekstslide

Waarom in Italië? (2)
  • Rijke Italianen willen kunst (van zichzelf)

  • Kunstenaars krijgen daarom veel geld

  • Kunst wordt daardoor steeds beter

Slide 7 - Tekstslide

Anders denken over het leven en de dood
  • Memento mori (Gedenk te sterven), wordt carpe diem (Pluk de dag)

  • Mensen gaan meer leven voor het leven nu, en niet voor het leven na de dood

  • God en geloof blijven heel erg belangrijk, maar het vertrouwen in de kerk wordt minder

Slide 8 - Tekstslide

Middeleeuwse kunst

niet realistisch
Gaat vaak over het geloof! Schilder is niet belangrijk!!!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Boekdrukkunst
Aan het eind van de middeleeuwen wordt de boekdrukkunst ontdekt. 
  • Boeken drukken i.p.v. overschrijven
  • uitgevonden door Gutenberg rond 1450
  • meer boeken -> ideeën sneller verspreid  

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst (1)
  • wedergeboorte van de Griekse- en Romeinse kunst/cultuur

  • realistisch

  • veel details

  • perspectief (weergeven van diepte)

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst (2)

  • thema’s: Griekse/Romeinse mythen/sagen, maar ook Bijbelse verhalen

  • naakt

  • observeren, dan pas schilderen

Slide 16 - Tekstslide

In de renaissance...
  • bestudeerden humanisten teksten uit de oudheid
  • nieuwsgierigheid... humanisten  wilden zo veel mogelijk kennis hebben
  • Observeren, onderzoeken en kritisch denken 

Slide 17 - Tekstslide

Leonardo da Vinci 
  • Homo universalis
 De universele mens = Iemand die bijna overal verstand van heeft
  • Leonardo Da Vinci
Kunstenaar/wetenschapper die actief en begaafd is op veel gebieden.

Slide 18 - Tekstslide

Erasmus van Rotterdam
-Erasmus was in zijn tijd een van de grootst geleerden, een Humanist.
- Erasmus vertaalde de Bijbel en vond veel fouten in de oude versie. 
- Erasmus was een van de eersten die kritiek had op de katholieke kerk.
-  Humanisten: Geleerden die de klassieke cultuur en literatuur bestudeerden en imiteerden.  
- Erasmus' roem is ondenkbaar zonder de boekdrukkunst.

Slide 19 - Tekstslide

Middeleeuwen
Renaissance 
Carpe
Diem 
Memento mori
donkere jaren
Michelangelo
geloof 
centraal 
anatomie 

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 21 - Quizvraag

Welke zinnen over geestelijken in de middeleeuwen zijn juist?
A
De meeste geestelijken hielden zich aan de strenge leefregels van de kerk
B
Geestelijken konden uitleggen hoe je na de dood in de hemel kon komen
C
De kerk was aan het einde van de middeleeuwen erg arm
D
Geestelijken moesten volgens de regels van de kerk veel bidden en sober leven

Slide 22 - Quizvraag

Welke zinnen over geestelijken in de middeleeuwen zijn juist?
A
De meeste geestelijken hielden zich aan de strenge leefregels van de kerk
B
Geestelijken konden uitleggen hoe je na de dood in de hemel kon komen
C
De kerk was aan het einde van de middeleeuwen erg arm
D
Geestelijken moesten volgens de regels van de kerk veel bidden en sober leven

Slide 23 - Quizvraag


A
Middeleeuwse kunst
B
Renaissance kunst

Slide 24 - Quizvraag

Erasmus was een humanist. Wat deden humanisten?
A
ze bestudeerden de Bijbel
B
Ze bestudeerden Grieks en Latijn
C
ze hielden van mensen
D
ze deden aan liefdadigheid

Slide 25 - Quizvraag